In een eerder geplaatst verhaal beschreef ik mijn achtergrond met de woorden ’geboren in Alkmaar, afkomstig uit Den Helder en getogen in Baarn’. Tegelijkertijd gaf ik aan dat de inspiratiebronnen voor het schrijven van mijn verhalen gevonden kunnen worden in ondermeer ’de contouren van mijn jeugd’ en ’de toevalligheden in het leven’. Vaak zijn dit herinneringen aan de jaren dat ik in de Spoorstraat woonde (1944-1950) en de Amalia kleuterschool in de Schoolstraat en de Hervormde School tegenover ons huis bezocht en aansluitend de Laanstraat (1950-1964) en de daarbij behorende periode Het Baarnsch Lyceum (1953-59).
De titel van dit verhaal is een vrije interpretatie van de woorden ’East is East, West is West and never the twain shall meet’ van de bekende Britse auteur Rudyard Kipling (1865-1936) schrijver van ondermeer ’Junglebook’. Een verhaal waarin ’de contouren van mijn jeugd’ duidelijk zichtbaar zijn en ook de ’toevalligheden in het leven’ een grote rol spelen.
Spoorstraat 2
Sinds 18 januari 1944, een week na mijn tweede verjaardag, woonden mijn moeder en ik na ons vertrek uit Den Helder in een grote oude villa aan de Spoorstraat in Baarn. Spoorstraat 2 om precies te zijn.
Villa Spoorstraat 2 in volle (vooroorlogse) glorie, opname uit waarschijnlijk 1938 of 1939. Op de voorgrond de kassen van Bloemisterij van Herwaarden. Foto: Collectie Groenegraf.nl, Baarn |
Wij bewoonden het rechter gedeelte van deze nog steeds prachtige villa. In het linker gedeelte woonde de heer Ritzema en zijn gezin. De heer Ritzema was accountant en belastingconsulent en hield kantoor aan huis. Dat zijn echtgenote in 1941 overleden was werd mij pas veel later, ver na de oorlog, bekend. Via de monumentale voordeur kwam je in een lange marmeren gang en via een al even mooie achterdeur in een grote en uiterst avontuurlijke tuin. Gezien door mijn kinderogen was de villa een soort paleis. Op zolder een heuse badkamer voorzien van een gigantisch ligbad op pootjes. Ook was er een ’meidenkamer’, waar in vroeger tijden de inwonende dienstbode verbleef. Naast de keuken bevond zich een speciale ingang voor leveranciers. Deze ingang was te bereiken via een pad rechts naast de villa. Achter de keukendeur aan de gangkant was en is nog steeds een deur die toegang geeft tot een grote en een beetje muf ruikende kelder.
Oorlogsherinneringen
Onderduiker op zolder: Een zoon van de heer Ritzema hield zich op zolder verborgen. Hij had zich aan de ’Arbeitseinsatz’ onttrokken en was vervolgens ondergedoken. Zijn naam was Ibeling. Om problemen bij een eventuele huiszoeking door de Duitsers te voorkomen was mij aangeleerd hem ’oom Klaas’ te noemen. Mijn bescheiden bijdrage aan het verzet.
De kelder: Op een dag in het voorjaar van 1945 werd Baarn door aan de overkant van de Eem gelegerde geallieerde troepen beschoten. Tijdens deze beschieting kreeg het dorp het zwaar te verduren. Op de nabijgelegen Eemnesserweg hoek Teding van Berkhoutstraat, nu een parkeerterreintje, kreeg het huis no. 19 een voltreffer. Eén van de bewoners, de heer Scheppers, kwam hierbij om het leven. Duitse soldaten die een achter het postkantoor gelegen Wehrmachtdepot bewaakten gebruikten onze kelder als schuilplaats. In mijn herinnering waren het er wel tien, maar naar veel later zou blijken ging het slechts om twee soldaten. Wel gewapend met geweer en uiteraard een originele Duitse helm op het hoofd. Dat dan weer wel.
De zolder: Vanuit het grote raam aan de achterkant keken mijn moeder en ik naar de overvliegende geallieerde bommenwerpers die richting het Gooi en verder naar het Westen vlogen, om daar hun voedseldroppings te doen. Het geluid van de vliegtuigen maakte diepe indruk.
Voedseltochten: In de winter 1944-45 moesten er veel inspanningen verricht worden om aan eten te komen. Mijn moeder had haar adressen in de kop van Noord Holland en met name in het dorpje Anna Paulowna waar familieleden uit Den Helder verbleven op hun evacuatieadressen. Het door mijn moeder gevolgde schema was als volgt: op de fiets, met mij achterop in een grote houten fietsmand, dik ingepakt in een deken tegen de kou, naar Anna Paulowna.
Een zomerse dag in 1946, samen met mijn moeder op de Dam in Amsterdam. Foto: Collectie Ed Vermeulen |
Na een paar dagen bracht zij een met etenswaren gevulde fietsmand terug naar Baarn. Ik bleef achter bij een oom en tante en mijn opa en oma (door mij opoe genoemd), vooral niet eenzaam en al helemaal niet alleen. Na enkele dagen kwam mijn moeder terug om mij op te halen. Dit moet zich vele malen herhaald hebben. Geweldige prestaties werden er toen geleverd! Mijn moeders onverwoestbare fiets heeft de oorlogsjaren ruimschoots overleefd.
De bevrijding: Geallieerde soldaten en tanks op het Stationsplein. Onuitwisbare beelden. Het bijzondere melancholische geluid van doedelzakken. Onvergetelijk!
Dagelijks leven.
Het waren de jaren dat de diverse leveranciers nog aan de deur kwamen. Groenteboer Ruitenbeek uit de Kerkstraat kwam met paard en wagen, een nog jonge bakker van Dijk uit de Turfstraat bracht ons per fiets met grote mand, ons dagelijkse brood. Schouten uit de Hoofdstraat was onze melkboer.
Als je me in die jaren vroeg hoe ik heette en waar ik woonde, antwoordde ik steevast met ’eddymeulenpottatee’, waarbij ’pottatee’ uiteraard stond voor Spoorstraat 2. Mijn gebrabbel werd door menigeen uitgelegd als zou ik uit een zeer voorname familie komen. Ik speelde met de kinderen uit de buurt en later ook in speeltuin het Noorderkwartier, waar de heer van de Berg Jeths, door ons ’ome Jeths’ genoemd toezicht hield. Hij was een groot kindervriend en, hoe kan het ook anders, een voortreffelijke Sinterklaas.
Mijn beroepskeuze was duidelijk, ik wilde naar zee! Tasso zou mijn scheepshond worden. Foto: 1947. Foto: Fotoatelier N. W. Klein, Oude Utrechtseweg, Baarn. Collectie: Ed Vermeulen |
In 1947-48 bezocht ik de Prinses Amaliakleuterschool, de officiële benaming luidde ’bewaarschool’, in de Schoolstraat. Deze school werd geleid door Mej. Dissel, daarbij geassisteerd door de dames van Dijkhuizen en van Beek. Ook haar onafscheidelijke vriendin juffrouw van Garderen speelde een niet onbelangrijke rol in mijn kinderleven. Bij haar ging ik op zondagschool in ondermeer het gebouw voor Christelijke Belangen aan de Leestraat, hoek Spoorstraat. Op de kleuterschool leerde ik ondermeer klokkijken. Een enkele nog steeds bestaande vriendschap dateert uit deze tijd.
Vriend en buurjongen Jacques Suydendorp (r) en ikzelf in galauniform op wacht bij Spoorstraat 2. Foto gedateerd 1946/47. Foto: Collectie Ed Vermeulen |
Geïnspireerd door de verhalen van mijn zeevarende opa’s en ooms droomde ik van een toekomst als zeeman en reizen naar Indië.
Vriendschappen
Sjaak Suydendorp was mijn beste vriend, Mia de Lange mijn liefste vriendinnetje. We droegen door onze moeders gemaakte en vermaakte kleding. Sjaak woonde om de hoek, op Laanstraat 71, naast Boekhandel Den Boer, waar zijn vader een elektrotechnisch installatie bedrijf had en zijn moeder een textielwinkel. Mia was de oudste van de kinderen van Niek en Rie de Lange, eigenaresse van de mooie handwerk- en stoffenwinkel op de hoek van de Spoorstraat en de Laanstraat. Ons leven was weer zonnig en vol verwachting!
Kort na het einde van de oorlog werden in het linkergedeelte van ‘ons’ huis gemeentelijke kantoren waaronder ’Volksherstel’, ondergebracht.
In de lange hete zomer van 1947 gingen mijn moeder en ik voor langere tijd naar Scheveningen en verbleven in het huis van vrienden. In een in 1947 door de V.V.V Baarns Bloei uitgegeven gids met als titel “Gegevens omtrent Baarn, de Prinselijke Residentie”, las ik jaren later dat mijn moeder ons woongedeelte met gebruik van keuken van Mei tot September te huur aanbood. Of van dit aanbod ooit gebruik is gemaakt is mij niet bekend.
Met het m.s. Kota Baroe van de Koninklijke Rotterdamsche Lloyd kwam Martje in 1947 naar Nederland. Foto uit 1939. Foto: Coll. Jan G. Nierop, Maritiem Trefpunt Almere |
Kota Baroe
Palembang, Sumatra begin 1947. Martje en haar vader S.M.I KNIL Douwe van der Wal. Foto: Collectie M.E Vermeulen-van der Wal |
In hetzelfde jaar 1947 vertrok op 2 april een groot schip met evacués vanuit Tandjong Priok, Nederlands-Indië, naar Nederland. De naam van het schip ‘Kota Baroe’, dat ‘Nieuwe Stad’ betekent, maar dat wist ik toen nog niet.
Onder de honderden passagiers aan boord bevond zich een klein Indisch meisje van ruim zeven en een half jaar. Dit meisje, Martje Edith van der Wal, was door haar vader, Douwe van der Wal, sergeant-majoor instructeur KNIL, XIe Bataljon Infanterie Gadja Merah, later opgegaan in de Y-Brigade, op de boot naar Nederland gezet.
Mouwinsignes Gadja Merah (Rode Olifant) geformeerd in Thailand 1945, na de capitulatie van Japan, later opgegaan in de Y-brigade. Coll: Pim Faber, Ermelo |
Oorspronkelijk was de bedoeling dat zij samen zouden reizen en dat Douwe met bestemming ’recuperatieverlof’ zijn dochtertje bij zijn ouders in Huizum, nu Leeuwarden, zou brengen. Dit speciale verlof was hem toegekend na een krijgsgevangenschap van ruim drie en een half jaar in Siam (Thailand). Hier had hij aan de beruchte Birma-Siam spoorlijn dwangarbeid moeten verrichten.
In de aanloop naar de eerste politionele actie werd zijn verlof echter ingetrokken. Martje ging, na een kort verblijf in een kindertehuis van het Rode Kruis in de wijk Tjideng in Batavia, als passagier no. 644 aan boord van de Kota Baroe op weg naar de voor haar onbekende opa en oma in Nederland. Op 28 april, na een reis van zesentwintig dagen, kwam de Kota Baroe in Rotterdam aan. Na ontscheping vertrok Martje met de bus naar Friesland waar zij liefdevol werd opgenomen in het gezin van haar pake en beppe. Kerstmis 1961 kruisten de levenspaden van Martje en mijzelf.
De toevalligheden in het leven
Een veertigtal jaren later kwam ik bij onderzoek naar mijn familiegeschiedenis in de Baarnsche Courant van dinsdag 22 april 1947 het volgende bericht tegen:
‘Kota Baroe, Tarakan en Celebes . Bovenstaande schepen worden 1 mei, 30 april en 3 mei te Rotterdam, Amsterdam en Amsterdam verwacht. Passagierslijsten ter inzage, Spoorstraat 2, dagelijks van 9 tot 12 uur.’
Bericht in de Baarnsche Courant van 22 april 1947Collectie Archief Baarnsche Courant |
Dit kleine krantenberichtje gaf aan dat Martje en ik elkaar weliswaar op enige afstand en op papier al in 1947, slechts gescheiden door twee deuren en de marmeren gang van Spoorstraat 2, hadden kunnen ontmoeten!
Oost (Batavia-Kota Baroe),West (Baarn-Spoorstraat 2),de cirkel was rond!
Kerstpost 1948
In september 1948 ging ik naar de Hervormde Lagere School of zoals nog steeds te lezen staat boven de vroegere, sinds lang niet meer in gebruik zijnde hoofdingang aan de Spoorstraat, ‘School van de schoolvereen. der Herv.Gemeente’. Het hoofd van deze school was de heer P. (Piet) Poorter. Dat de keuze op deze school viel had te maken met de pragmatische instelling van mijn moeder ‘Kwaliteit van de school goed, mooi!. School op loopafstand, aan de overkant, des te beter!’ In de Spoorstraat bevond zich ook de mooie en rijk gevulde speelgoedwinkel van de familie Benning. Het paradijs was dichterbij dan ik dacht! In de eerste klas kreeg ik les van de allerliefste juf van de hele wereld, Atie van Harn. Van haar leerde ik lezen en schrijven twee zaken die tot op de dag van vandaag een grote rol spelen in mijn leven. Het leven verliep zoals je dat van een ‘eerste klasser’ kunt verwachten, leren, spelen, genieten en de wereld ontdekken. Het was ook de tijd dat veel Nederlandse jongens vrijwillig of dienstplichtig hun vaderland dienden als soldaat in het verre Indië. Met dit land voelden wij ons op school door onze spaaractiviteiten voor de Zending verbonden. Internet en e-mail hadden alleen nog kunnen bestaan in een boek van Jules Verne. Post was het alom verbindende communicatiemiddel. Juffrouw van Harn besloot om met de klas mee te doen aan een door het NIWIN, de Nederlandse Inspanning Welzijnsverzorging Indië, opgezette actie om Kerst- en Nieuwjaarsgroeten te sturen naar de soldaten in Indië. Ondanks het feit dat we de ontvangers van onze kaarten niet kenden hadden wij door de verhalen van onze Juf toch een gevoel dat onze kaartjes voor een lichtpuntje konden zorgen in de dagen voor Kerstmis.
Kaart gestuurd door soldaat van Bolveren 12 januari 1949. Voor altijd opgeborgen in mijn doos met herinneringen. Foto collectie Ed Vermeulen |
Doos met herinneringen
We kregen ook post terug. In mijn doos met herinneringen bevindt zich een prachtige fotokaart van een hanengevecht op Bali. De kaart is gedateerd 12 januari 1949 en als ik het goed lees vanuit Soebang op Java verstuurd. De tekst, geschreven door de mij onbekende soldaat luidt als volgt:
Beste Eddy
Hartelijk bedankt voor de kerst-en nieuwjaarsgroeten die ik van je ontving.
Ik was er zeer blij mee. Ik ben nu al twee jaar in Indië, maar dit heeft me zeer verrast, dat jullie op school ook nog aan ons denken.
Eddy, de hartelijke groeten, ook aan voor je papa en mama
Sold. 1 klas A van Bolveren 250718061, 2e H.P.V.A.
Vechthaan en zijn eigenaar. Houtsnijwerk in bezit van Indiëveteraan (1947-50) J. de Leeuw, Hengelo. Foto: collectie Ed Vermeulen |
Een twintigtal jaren geleden besloot ik een zoektocht naar soldaat van Bolveren te beginnen teneinde vast te stellen of mijn Kerstwens nog in zijn herinnering voortleefde. Na een lange speurtocht kwam ik in contact met een vroegere dienstmaat van soldaat van Bolveren. Hij vertelde mij dat de naam van zijn maat weliswaar vermeld stond op de lijst vanuit Nederland vertrokken personen, maar niet voorkwam op de lijst van thuisvaarders. Verdere navraag leerde mij dat soldaat van Bolveren niet in Indonesië was gestorven. Zijn naam wordt niet genoemd in het slachtofferregister van de oorlogsgravenstichting. Uiteindelijk kwam ik er achter dat hij na zijn diensttijd, waarschijnlijk met een van rijkswege verstrekte premie, direct vanuit Indonesië naar Australië of Nieuw Zeeland was geëmigreerd en al een aantal jaren geleden was overleden.
De doos met herinneringen bleef gesloten.
Hoe het verder ging
Martje en ik trouwden op een winterse dag in januari van het jaar 1964 en onze ooit kruisende levenspaden lopen nu al meer dan drieënvijftig jaren parallel. De trouwreceptie werd gehouden in het gerenommeerde restaurant Astoria in de Oranjestraat. Tijdens deze receptie werd ik op een bijzondere manier aan mijn schooljaren herinnerd. Onder de bezoekers van onze receptie bevonden zich namelijk de dames Dissel, van Garderen en van Harn. Een bijzonder moment, in kleur fotografisch vastgelegd!
Trouwreceptie 'Astoria', januari 1964. V.l.n.r de dames Dissel, van Garderen en 'de liefste juf' Atie van Harn. Foto: collectie Ed Vermeulen. |
Dit verhaal is een bewerking van het in december 2006 in ’Baerne’, het mooie tijdschrift van de Historische Kring Baerne, geplaatste verhaal ’East is east’ en is de opmaat naar een uitgebreider onderzoek en verhaal over de geschiedenis van Spoorstraat 2. De lezer dient te beseffen dat met name mijn oorlogsherinneringen, weliswaar gebaseerd op feiten, gezien mijn uiterst jonge leeftijd van toen vermengd kunnen zijn met veel later verkregen inzichten.
Zomer en winter, Villa Spoorstraat 2. Meer dan 130 jaren oud en nog steeds een plaatje. Foto: Ed Vermeulen |
Hoe het ook zij het zal duidelijk zijn dat de Villa Spoorstraat 2 een onvergetelijke indruk op mij heeft gemaakt. Vandaar mijn advies: Volg de contouren van uw jeugd en heb oog voor de toevalligheden in het leven.
Ed Vermeulen (1942)