zondag 6 april 2014

Oude Baarnse industrieën (1)

Het is alweer een tijdje geleden dat ik dhr. E.A. Ledoux uit Leerdam op visite had. Dhr. Ledoux is een zoon van één van de vroegere directeuren van de fabriek Ellesha uit de Burgemeester Penstraat in Baarn: Alfred Ernest Ledoux. Aan die fabriek besteedde ik in ons weblog al eerder aandacht. Lees deel 1. Lees deel 2. Dhr. Ledoux kwam met een hoop foto's, brochures en krantenknipsels onder zijn arm bij mij thuis en we hebben een middag besteed aan het scannen daarvan. Dat materiaal zult u in de toekomst natuurlijk bij ons terugzien, dat begrijpt u. Dhr. Ledoux had echter nog een mooi item bij zich, namelijk een verslag van de leerlingen van de zesde klas van de Nieuwe Baarnse School over de Baarnse Industriën uit die tijd. Het verslag bevat een voorwoord van dhr. J. van Dijk, destijds hoofd van de school. Helaas is het verslag ongedateerd, maar dhr. Van Dijk beschrijft in zijn voorwoord de ontwikkeling van de Baarnse industrie van na de oorlog. Het is dus in ieder geval na de oorlog gemaakt. In het verslag beschrijven de kinderen van klas 6 in het kort de verschillende bedrijven die in Baarn te vinden zijn. Vele daarvan zijn inmiddels verdwenen. In een serie wil ik dit verslag in ons weblog plaatsen, te beginnen met het voorwoord van dhr. J. van Dijk, hoofd van de school. Hou er in deze serie rekening mee dat de artikelen geschreven zijn door leerlingen uit de zesde klas, dus kinderen van 13-14 jaar oud. Hier dus de inleiding van dhr. J. van Dijk:

Industrie-tentoonstelling

verzorgd door de leerlingen der 6e klas van de Nieuwe Baarnse School

Inleiding bij de verzamelde opstellen over de Baarnse Industrie, verzorgd door de leerlingen van de Nieuwe Baarnse School.

Deze opstellen zijn het resultaat van een serie bezoeken aan de diverse instustrieën van Baarn door de leerlingen van 6e klas. Bij het zoeken naar een geschikt belangstellingscentrum, wat onze leerlingen voor enige maanden zou kunnen boeien, kregen we een felkleurig boekje over de industrialisatie van ons land in handen, dat uitgegeven was door het Ministerie van Handel en Nijverheid. Na een korte bespreking peilden we voldoende interesse en gaven we de opdracht: "Onderzoek eens welke industrie hier in Baarn zetelt en tracht na te gaan of deze zich na de oorlog heeft uitgebreid". Een achttal fabrieken konden ze zo opnoemen, maar een speurtocht door de telefoongids en de plaats zelve verschafte ons 30 adressen. Sommigen gingen in groepjes of op hun eentje naar de een of andere fabriek om te vragen of ze deze mochten bezichtigen. 

Tijdens het taakwerkuur bleek bij de discussies dit initiatief toch te vage en te algemene resultaten op te leveren, daar tal van vragen niet beantwoord konden worden. Daarom stelden we een vragenlijst op, die we aan de 30 bedrijven toezonden. De enthousiasten antwoordden onmiddellijk en wensten ons succes met dit werk, met anderren moest nader contact worden gezocht en sommigen voelden er niets voor, omdat hun bedrijf thans niet op volle toeren draaide, of konden het ons niet toestaan vanwege fabrieksgeheim of een verbouwing; weer anderen sloten hun poort uit vrees voor een te groot verlies aan arbeidsprestatie. Toch kregen we bij een 20 tal een vrij entrée. 

De eerste groep van 12 jongens en meisjes zwermde uit. Plechtig werden we in het kantoorgebouw ontvangen, waar we te midden van een verzameling eindproducten werden neergezet. Een lange technische verhandeling volgde, gelukkig onderbroken door een kopje thee en een flesje limonade. Maar toen de schoolbel aan het einde van de schooldag luidde, hadden we nog geen fabriek gezien. O wat een zware middag voor mijn luitjes, die in den beginne als volleerde journalisten druk aantekeningen noteerden, doch nu allang potlood en papier lieten rusten. De rondleiding door de fabriek deed hun energie weer even opveren en de proeven, die voor hen in het laboratorium werden gedaan verzoenden hen gemakkelijk met deze lange werkdag. De volgende dag voelden ze zich hele Pieten onder hun kornuiten en schepten enthousiast op over het geziene, zodat we die dag tegen heel wat jaloerse gezichten moesten kijken. Allen wilden zo spoedig mogelijk aan de beurt komen om ook eens iets te zien van deze machtige wereld der techniek. In snel tempo werden ze nu in de gelegenheid gesteld een of ander bedrijf te bezichtigen en hun onderzoekingsijver te bevredigen. 

De meeste belangstelling ging uit naar het technische proces, waarover ze op school een opstel moesten schrijven, dat, als het 't beste was, gestencild zou worden. Practisch niemand lette er op, hoe de hygiënische toestand in een fabriek was, of het werk monotoon of afwisselend was, hoogstens werd er een onderscheid gemaakt tussen "een vies baantje" en "leuk werk". Een enkele maal werd de vraag gesteld: "Verdien je er veel mee? of Moet je er lang voor leren om dit te kunnen maken?" Natuurlijk kregen we niet overal limonade of snoep, maar wat waren ze al blij met wat afval, mislukte producten en bepaald trots waren de snuiten, als ze bij het afscheid het echte eindproduct als souvenir ontvingen.

Uit de betantwoording van de vragenlijst wisten ze al hoe je voor een bepaald bedrijf moest worden oopgeleid, het jaar van oprichting, het aantal arbeiders, dat er voor de oorlog en dat wat er thans in de Baarnse fabrieken werkt, waar de grondstoffen vandaan komen en waar de eindproducten heengaan.
Wat de leeftijd van de fabrieken betreft, zien we dat de oudste reeds in 1860 geboren werd en dat ze pas in 1904 een zus kreeg. De uitbreiding staat weer 20 jaar stil, maar in 1924 en 1925 komen er weer 2 bij. In de 30-er jaren gaat het sneller; niet minder dan 10 bedrijven worden in het leven geroepen. Na de oorlog komen er nog 6 bij. 

Uit de vragenlijst zien we ook, dat het aantal arbeiders van 418 vóór de oorlog opklimt tot 770 op heden, een toename van 84%, waarmee Baarn stellig geen slecht figuur slaat. Over de financiële gegevens kan ik U niet nader inlichten, maar de kinderen vonden het machtig interessant te vernemen dat we hier toch ook een fabriek bezitten, die per jaar door zijn rechtstreekse export nog een kwart millioen oplevert aan deviezen; wat aan één de opmerking ontlokte: "Nou mijnheer, je werd er ook bar smerig". 

Bij het lezen der verzamelde opstellen zal ongetwijfeld de vraag rijzen of nu al dit werk wel verantwoord is. Hadden de leerlingen niet beter rustig in hun bank kunnen blijven zitten om zich te bekwamen in de normale schoolse kennis? Ze zouden dan op de taakuren meer tijd gehad hebben voor een studie over stadhouder Willem III, het Hollandse polderlandschap op het leven der bijen. Zeker belangrijke onderwerpen. Maar thans zijn deze leerlingen in contact gebracht met een facet van het werkelijke leven. Ze hebben gezien en gevoeld hoe het ene deel der mensen moet zorgen voor het andere deel en op zijn beurt weer verzorgd wordt door het eerste. We hebben hen er op gewezen hoe zwaar en geestdodend deze arbeid kan zijn, maar ook hoeveel arbeidsvreugde er kan liggen in het besef zich een radertje te weten in het grote economische geheel, vooral als een directie zich de moeite getroost hun personeel bij te brengen, dat, waar zij ook geplaatst zijn, zij bij het volledig inzetten van hun energie een belangrijk onderdeel van ons nationale leven, ja van de gehele mensheid vormen.

Dat deze jeugdige leersingen hiervan kennis hebben genomen, dat ze deze materie op hun wijze hebben besproken en beschreven heeft stellig een vormende waarde voor heb gehad. Het heeft hun inspanning gekost de technische procédé's te volgen en te verwerken, maar deze inspanning is rijkelijk beloond door het vergaren van meerdere kennis en het verwerven van een beter inzicht in de technisch-economische samengang van industrie en dagelijks leven.

Uit het feit, dat vele volwassenen een vrij oppervlakkige kennis omtrent onze plaatselijke industrie constateerden, meende wij door middel van dit centre d'intérêt een poging te moeten ondernemen deze locale nijverheid in grotere kring bekend te maken. Dat de fabrikanten deze grotere faam appricieerden, blee uit de vlotte toezegging om hun eindproducten voor de Baarnse bevolking te willen exposeren. Door de combinatie van deze 2 doeleinden (meerdere kennis van en beter inzicht van de leerlingen in de noodzaak tot industrialisatie alsmede een grotere bekendheid bij de Baarnse bevolking van de plaatselijke industrie) meen ik het onderwijs te hebben gediend naar het motto: de school moet het leven dienen.

J. van Dijk, Hoofd der Nieuwe Baarnse School

Binnenkort in het volgende deel: Een bezoek aan de Weverij de Cneudt

Met dank aan dhr. E.A. Lexoux, Leerdam

Eric van der Ent

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op  Facebook en Twitter