Gijsbert Brinks in 1957 |
Eerste Gooise beiaardier van
eigen school
In 1952 bleef een jongeman op het
Amsterdamse Damplein staan. Hij keek naar boven en luisterde, zoals anderen,
maar aandachtiger en intenser. Carillonklanken dwarrelden over het Damplein,
klaar en helder op deze voorjaarsmorgen. Hij luisterde en opeens wist hij het:
beiaardier wil ik worden. Het was geen bevlieging van de 22-jarige, die
leerling van het conservatorium was en op dat moment zijn hart verpandde aan de
beiaard, het torenklokkenspel dat sinds eeuwen de man "op de straat"
bekoort.
Op 3 augustus 1957 bewees de toen 27-jarige
Gijsbert Brinks in Baarn dat zijn besluit van 5 jaar geleden niet zo maar
genomen was. Hij daalde de 260 treden van de Lange Jan in Amersfoort af en
kreeg aan de voet van deze eeuwenoude toren het diploma A van de Nederlandse
Beiaardschool, waardoor hij zich mag noemen de eerste in Nederland opgeleide
beiaardier, de eerste Gooise beiaardier en de eerste voor het diploma A
geslaagde van deze school.
Aan het werk, jasje uit en boordje los
"Ja heus, zo is het begonnen" zei
de heer Brinks ons. "Ik studeerde orgel aan het conservatorium in Amsterdam in
ik werd gevangen door de klanken van het carillon". De liefde kwam op het
eerste gehoor en er was een toevallige omstandigheid die gunstig
was voor hem. Hij
behaalde het staatsexamen orgel en nauwelijks had hij dit diploma in zijn zak,
of hij las, dat in Amersfoort een beiaardschool werd opgericht. Dat was in
1953, toen hij zich bij de beroemde beiaardier Leen 't Hart meldde, de directeur van de
nieuwe school.
Gijsbert Brinks was één van de vijf
leerlingen die de school telde. Daar waren de beiaardiers Karel Borghuis uit Oldenzaal,
Henk Herzag die het carillon in de Jacobstoren in Den Haag bespeelt en Jan
van Alphen de beiaardier van Culemborg alsmede een leerling die later geëmigreerd
is.
Zijn medeleerlingen waren al in het vak en kwamen hun kennis en techniek bijschaven. Brinks deed de studie als vrijetijdsbesteding, na zijn orgellessen en zijn werk als dirigent van zangkoren in Baarn en Nijkerk.
Huiscarillon
Hoe oefent een toekomstig beiaardier? Hij wordt zo maar
niet op een carillon losgelaten. Een gehele stad zou "getuige worden van
misschien stuntelige probeersels". Dat oefenen deed de heer Brinks thuis. In
zijn kamer staat een pianoachtig geval, althans wat de grootte betreft. Er
steken houten staven uit: de toetsen, zoals een echt carillon dit heeft. Op
deze houten staven heeft de aspirant-beiaardier zijn pinken eelt bezorgd. Want
beiaardier zijn betekent met de vuisten op de "toetsen" hameren.
Oefenklavier is de officiële benaming van dit instrument
dat door de klokkengieter en beiaardinrichter Petit en Fritse te Aarle Rixel
werd ontworpen. Alleen ... er zijn geen klokken in gemonteerd, maar een
xylophoon, die de klok klanken benadert.
De 260 treden
Als een stuk er voor negentig procent "inzit'"
dan mag je naar de toren, de Lange Jan in Amersfoort, om her echte carillon te
bespelen", aldus de heer Brinks die iedere vrijdag les kreeg in het
dieventorentje te Amersfoort, een dertiende eeuws optrekje in de Muurhuizen,
waarin de beiaardschool is gevestigd; vlakbij de woning van Johan van
Oldebarneveld. Maar ook ging hij iedere week de 260 treden op van de toren.
Zestig meter boven de begane grond is een kabine, waarin de beiaardier zijn
werk doet. Boven zijn kabine hangen de kleine klokken, onder hem zijn de zware
klokken opgehangen.
"Hoort u zelf het resultaat van uw werk?" hebben
we willen weten. ,,Niet helemaal" was het antwoord. "Het rnechanisme
maakt lawaai, dàt hoor je;
daarboven uit hoor je de klanken van de klokken, van de
een te veel, van de ander te weinig. De luisteraars op de straten beneden horen
het veel beter". Bij het bespelen van het carillon gaat het jasje uit en
het boordje los, want het blijft altijd nog een krachtig werk, de klepels van
47 klokken te bedienen.
"De opstelling van de klokken zoals in de Lange Jan
in Amersfoort is ideaal", zegt de heer Brinks, die in de interessante
geschiedenis van de ontwikkeling van het carillon duikt. Er zijn carillons van
twee, drle en drieënhalf octaaf, maar in Amersfoort zijn er vier octaven.
Het examen was niet gemakkelijk. De heer Daniskas, directeur van het conservatorium te
Rotterdam was de voorzitter van de examencommissie, die bestond uit Ferd. Timmermans,
de oud-beiaardier van Rotterdam, Leen 't Halt, de beiaardier van carillons in Amersfoort,
Delft, Leiden en Rotterdam, Chris Bos beiaardier van de Utrechtse Dom en Sjef
van Balkom, beiaardier in Den Bosch.
na het examen 2e van rechts Gijsbert Brinks |
Moeilijk
Behalve
het zware theoretische gedeelte "moest de heer Brinks een half uur carillon bespelen. Zes originele
beiaardcomposities van verschillende karakter met het thema van variaties van
Staf Nees, was o.m. een van de opgaven; "Ja
inspiratie en concentratie heeft
men wel, als je zo hoog boven de grond in de wijdte van de natuur kijkt, vertelt
de heer Brinks, "en het is misschien suggestie, maar hoe helderde het weer
is, hoe helderder de klanken die uit de klokken komen. Bij vriesweer speelt het lekker; bij bedompt
weer lijkt het of het geluid er door
gedrukt wordt. En als er sneeuw op de klokken ligt dan moet er hard geslagen
worden.
Gijsbert Brinks bekent het ons: ik ben klokkenminnaar geworden. Let voortaan op,
klokken zingen, zij hebben een taal. De brandklok kleppert, de kerkklokken beieren vreugde, maar hoor
ze, als ze luiden voor een dode dat is weer anders. Gijsbert Brlnks is beiaardier geworden, hij zal klokken
laten zingen en als bevoegd leraar nieuwe beiaardiers op mogen leiden, Hij is er
blij om en hij heeft het nimmer betreurd bekoord te zijn door carillonklanken in Amsterdam.
Leen 't Hart, de oprichter van de beiaardschool is ook blij.
Hij leverde Gijsbert volleerd af.
Gijbert Brinks als dirigent tijdens een feestelijke bijeenkomst in de Pauluskerk |
Gijbert Brinks was niet alleen maar beiaardier maar ook dirigent van Het Hervormd kerkkoor uit Baarn, Zang en Vriendschap uit Eemdijk en het Christelijk Gemengd Koor "Kunst Veredelt" uit Leusden.
Gijbert Brinks achter het stokkenklavier in het paleis op de Dam |
Op jonge leeftijd overleden
Gijsbert Brinks is op 23 maart 1987 op 57 jarige leeftijd overleden. In memoriam schreef ds. H. Ommering het volgende:
Heel de gemeente, maar in het bijzonder de hervormde gemeente werd een dezer dagen opgeschrikt door het bericht, dat in de nacht van zondag op maandag Gijsbertus Brinks op de leeftijd van 57 jaar plotseling uit ons midden was weggenomen. Wij konden het ons nauwelijks voorstellen, nadat hij kort tevoren nog drie kerkdiensten had begeleid met zijn orgelspel.
In
het donker van de nacht bekroop die macht hem die ieder mens aan ons oog
onttrekt. Weer kwam er een eind aan een zichtbaar leven. Het zijne had zich van
4 maart 1930 tot 23 maart 1987 te midden van ons afgespeeld. Te midden van ons
in Baarn. Immers Gijs Brinks was geboren en getogen in ons dorp. Hij was
musicus, cantor organist, beiaardier en dirigent. En hij was het in hart en
nieren. Nooit hoogdravend en nooit opzwepend!
Gijsbert Brinks achter het orgel |
Maar
zoals het een organist die conservatorium heeft betaamt. Voor de een in Baarn
te vlug en dus voor een ander te langzaam. Hij wist echter beter. Met zijn wat
vreemde oogopslag nam hij een trekje aan zijn gedraaide sigaret en dacht er het
zijne van. Gedurende de bijna tien jaren waarin ik hem heb meegemaakt, zijn er
dank zij hem nooit problemen geweest. Zelfs niet waar onvoorziene omstandigheden
zich voordeden. Als voorganger kon je te allen tijde op hem rekenen, Het trof
mij altijd, hoe intens betrokken hij was bij het hele gebeuren van een
kerkdienst en hoe hij luisterde naar wat er werd gezegd. De drie kerkdiensten
op één zondag beleefde hij helemaal mee. Hij wist dan ook goed waarom het ging
en wat niet ter zake was. Trouw en steeds op tijd zorgde hij jarenlang voor kopy
in het kerkblad. In zijn rubriek "CANTOR" maakte hij de gemeente
vertrouwd met de liturgie en haar geschiedenis. Hij bezat daarvan een grote
kennis. Leerzaam en voor velen een waar genoegen was het om bij hem onbekende liederen
in te studeren. Hij hielp ons heen over de drempel van het nieuwe Liedboek der
Kerken. Hij hield vol ook waar bleek hoe moeizaam het is om de lofzang gaande
te houden daar waar de kerk ouderdomsverschijnselen vertoont. Ruim 36 jaar
heeft hij dat geprobeerd. Vanaf ds J. van kuiken heeft Gijs Brinks de
hervormde gemeente te Baarn muzikaal op niveau gehouden. En dat was meermalen
dusdanig hoog, dat ons zingen wel tot de hemel door moest dringen.
Waarmee
ik maar wil zeggen, dat een kerkdienst voor hem zich afspeelde voor het
aangezicht des Heren. Vanaf het begin in 1959 was Gijsbertus Brinks dirigent
van het hervormde kerkkoor. Het zal mede aan hem te danken zijn geweest, dat we
als gemeente dit op 14 oktober 1984 herdachten onder het leidmotief "was
Gott tut das ist wohlgetan". En ik wist van hem, dat hij daaronder niet
alles rangschikte wat er in een mensenleven geschiedt. Hij behoorde tot de
oprichters van wat nu de Nederlandse beiaardschool in Amersfoort is. In zijn
handen lagen de souplesse, vereist voor een manuaal, maar ook de stevigte die
nodig is voor een speeltafel van een carillon. In zijn omgang met mensen had de
souplesse de overhand en stugheid voerde nooit de boventoon. Wat graag ruimde
hij op de orgelbank een plaatsje in voor een kind, dat uit dat machtige orgel
wilde halen "poesje mauw, kom eens gauw ... " Wij kunnen ons
nauwelijks voorstellen, dat Gijsbertus Brinks, althans hier, geen muziek meer
zal maken. Wat hem betreft is het in onze Pauluskerk doodstil geworden.
Vrouw
en zonen mogen man en vader geborgen weten in de handen die ooit aan hem zijn
begonnen. De handen van Hem die Gijs erkende als "Mijn Herder is de Here
God". Want hij mocht zo graag zingen:
"Genade
en goedheid volgen mij
mijn
ganse levensdag,totdat ik eens in 's Heren huis
voor eeuwig wonen mag."
ds H. Ommering
Met dank aan mevr. W. Brinks-Laseur voor het verhaal.
Leen Bakker |
Geplaatst door L.J.A.Bakker
Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter