Boswachterij De Vuursche - 1953
In de dertiger jaren kwam Staatsbosbeheer door aankoop van in de gemeente Baarn gelegen gronden in het bezit van een deel der Vuursche bossen, die ingedeeld werden bij de Houtvesterij Utrecht. Voor het beheer van deze gronden, die vóór 1938 de landgoederen „Klein Drakestein” (vorig eigenaar Jhr. H. P. J. Bosch van Drakestein), „De Hooge Vuursche” (van wijlen de heer J. A. L. v. d. Bosch) en „Groeneveld” (van de familie Taets van Amerongen) vormden, werd in September 1938 als nieuwe Dienstkring van de Houtvesterij Utrecht de Boswachterij De Vuursche gevormd.De heer H. van de Hoef, werd met de dagelijkse leiding van de nieuwe Boswachterij belast.
De bosbrandweerorganisatie.
De heer van de Hoef vertelde ons over de bosbrandweerorganisatie voor De Vuursche, De bosbrandweerorganisatie is hier in handen van de Utrechtse Bosbrandweervereniging, waarvan vrijwel alle bosbezitters lid zijn. Deze organisatie strekt haar werkterrein uit over de gehele provincie Utrecht. Ze is daartoe verdeeld in 3 stroken. Wij vallen hier onder de Noordelijke strook, waarvan de heer Wilhelm, rentmeester van het Landgoed Pijnenburg, commandant is. De strook is onderverdeeld in blusgroepen, t.w. de groepen Hooge Vuursche, Domein Soestdijk, Lage Vuursche, Pijnenburg, Soest en De Paltz. Elke groep heeft een groepscommandant en leden (blussers). Voorts heeft elke strook ook een of meer technische leiders. De U.B.V. krijgt haar geldmiddelen uit een Rijksbijdrage, donaties en bijdragen van gemeenten. De laatste op basis van het aantal inwoners en oppervlakte bos en heide. In Boswachterij De Vuursche kwamen de laatste jaren gelukkig geen branden van enige omvang voor.”
De wildstand
Hiervan vertelde onze zegsman, dat deze op de Vuursche behoorlijk is. Plaatselijk komen veel konijnen voor, die jonge aanplantingen nogal eens grote schade toebrengen. De reeënstand is nog steeds belangrijk minder dan voor de oorlog.
De oorlogsjaren deden veel kwaad
De heer van de Hoef vertelde over de schade, die Boswachterij „De Vuursche” gedurende de oorlogsjaren geleden heeft het volgende:
„Gedurende de laatste oorlogsjaren leed De Vuursche grote schade vanwege houtvellingen door de Duitse Weermacht en houtroof door de burgerbevolking in verband met de brandstofschaarste. Door de Duitsers werd rond 20 ha kaalgeslagen en daarnaast nog plm. 50 ha sterk beschadigd. In totaal ging hierdoor rond 5000 m3 werkhout verloren met een schade, tegen de toen geldende houtprijzen, van rond 107.000 gulden. Door de houtroof der burgerbevolking — voornamelijk uit Hilversum — werd nog eens 33 ha bos vernield of zwaar beschadigd. Deze schade bedroeg rond ƒ 26.000.—. In totaal werd ongeveer een vijfde van het bosareaal der boswachterij vernield of zwaar beschadigd. Hierbij moet worden opgemerkt dat ongeveer 75 van de 610 ha, die De Vuursche groot is, uit bouw- en weiland bestaat. Tot de Boswachterij behoren het kasteel „Groeneveld”, 4 boerderijen en 15 arbeiderswoningen.”
„Gelukkig” — zo vervolgde de heer v. d. Hoef — „zijn vrijwel alle kaalslagen, die tijdens de oorlog ontstonden, weer herbebost. Hierbij werden o.m. Douglas, Japanse lariks, grove den en Oostenrijkse den gebruikt, die met de eik, de beuk, de esdoorn en de populier tot de meest gebruikte houtsoorten behoren.