Het is 26 februari 1954
In gesprek met, de voorzitter van de Vereniging Baarnse Openbare Leeszaal en Bibliotheek de heer J. Beunk.
Zondag 14 Maart 1954 zal het 5 jaar geleden zijn, dat de Baarnse Openbare Leeszaal en Bibliotheek door wijlen wethouder B. J. J. Wijkamp officieel geopend werd.
Dit heugelijke feit, dat gisteravond herdacht werd in de 5e jaarvergadering van de Vereniging Baarnse Openbare Leeszaal en Bibliotheek, voerde deze week onze schreden naar Huize „Da Capo”, de op de hoek van de Amsterdamse Straatweg en Nieuwe Domlaan zo riant gelegen woning van de familie Beunk, om de heer des huizes enige vragen over de ontwikkeling van deze mooie instelling voor te leggen.
Daar het bestuur van de Volksuniversiteit (V.U) waarvan de heer Beunk gedurende 8 jaar voorzitter is geweest, de grote stoot gegeven heeft aan de oprichting van de Openbare Leeszaal Baarn (O.L.B), luidde onze eerste vraag: „Van wie en wanneer is het initiatief uitgegaan om Baarn met een V.U. te verrijken?”
De derde poging om Baarn een O.L.B te geven werd met succes bekroond.[Het is 26 februari 1954]
In gesprek met, de voorzitter van de Vereniging Baarnse Openbare Leeszaal en Bibliotheek de heer J. Beunk., rechter afbeelding.
Zondag 14 Maart 1954 zal het 5 jaar geleden zijn, dat de Baarnse Openbare Leeszaal en Bibliotheek door wijlen wethouder B. J. J. Wijkamp officieel geopend werd.
Dit heugelijke feit, dat gisteravond herdacht werd in de 5e jaarvergadering van de Vereniging Baarnse Openbare Leeszaal en Bibliotheek, voerde deze week onze schreden naar Huize „Da Capo”, de op de hoek van de Amsterdamse Straatweg en Nieuwe Domlaan zo riant gelegen woning van de familie Beunk, om de heer des huizes enige vragen over de ontwikkeling van deze mooie instelling voor te leggen.
Daar het bestuur van de Volksuniversiteit (V.U) waarvan de heer Beunk gedurende 8 jaar voorzitter is geweest, de grote stoot gegeven heeft aan de oprichting van de Openbare Leeszaal Baarn (O.L.B), luidde onze eerste vraag: „Van wie en wanneer is het initiatief uitgegaan om Baarn met een V.U. te verrijken?”
De derde poging om Baarn een O.L.B te geven werd met succes bekroond.
De heer Beunk — gezeten in een gemakkelijke stoel achter het bureau in zijn studeerkamer — herinnerde ons met zichtbaar genoegen aan het najaar van 1945, toen zich in landelijk-, provinciaal- en gemeentelijk verband een onweerstaanbare drang tot samenwerking uitte om nieuwe initiatieven uit te voeren. In aansluiting hierop zei hij: „In September 1945 kwam de heer Mijnssen me polsen, of ik wat zag in de mogelijkheid om in Baarn een Volksuniversiteit te stichten. Ik beantwoordde zijn vraag bevestigend. We hebben toen een klein Comité gevormd, waarin de volgende personen zitting namen: Mevr, M. W. Klijn-Bast, mej. M. A. C. Niekerk, J. Beunk, dr C. Campagne, D. Eggink, F. C. Mijnssen en Ir W. Ockinga.
Het Comité wendde zich tot verscheidene ingezetenen met het verzoek om in het voorlopige bestuur van de te stichten V.U. zitting te nemen en daarna zijn we spoedig gestart In October begonnen de eerste lezingen. Eerst was de vorm een vereniging (met een Commissie uit de leden voor advies), later werd het een stichting, omdat de verenigingsvorm bij alle voordelen het nadeel had van het omstandig vergaderen met meestal weinig voltallige ledenvergaderingen. Om tot besluiten te komen is dan meestal zeer moeilijk.’’
„Werd niet reeds vrij kort na de oprichting der V.U. door het bestuur getracht in Baarn een Openbare Leeszaal en Bibliotheek te stichten?”
„Ja” — antwoordde de heer Beunk — „daar zijn we in Mei 1946 al mee begonnen. Tijdens een door het bestuur der V.U. op 10 Mei in het Lyceum belegde vergadering, die o.m. werd bijgewoond door de toenmalige wethouder van Onderwijs, de heer A. J. M. Sterneberg en de rector van het Lyceum, wijlen dr J. A. Vorder Hake, werd een Comité gevormd, dat zich tot doel stelde een O.L.B. te stichten met medewerking van het katholieke deel der Baarnse bevolking. Ik werd met het voorzitterschap belast, de heer Mijnssen werd penningmeester en mevrouw G. Wafelbakker werd bereid gevonden het secretariaat op zich te nemen.
„Bij de opening in 1949 bedroeg het boekenbezit 3393 banden; eind 1953 6245 banden, namelijk 3090 romans, 2077 studieboeken en 1078 jeugdboeken.
De heer Beunk — gezeten in een gemakkelijke stoel achter het bureau in zijn studeerkamer — herinnerde ons met zichtbaar genoegen aan het najaar van 1945, toen zich in landelijk-, provinciaal- en gemeentelijk verband een onweerstaanbare drang tot samenwerking uitte om nieuwe initiatieven uit te voeren. In aansluiting hierop zei hij: „In September 1945 kwam de heer Mijnssen me polsen, of ik wat zag in de mogelijkheid om in Baarn een Volksuniversiteit te stichten. Ik beantwoordde zijn vraag bevestigend. We hebben toen een klein Comité gevormd, waarin de volgende personen zitting namen: Mevr, M. W. Klijn-Bast, mej. M. A. C. Niekerk, J. Beunk, dr C. Campagne, D. Eggink, F. C. Mijnssen en Ir W. Ockinga.
Het Comité wendde zich tot verscheidene ingezetenen met het verzoek om in het voorlopige bestuur van de te stichten V.U. zitting te nemen en daarna zijn we spoedig gestart In October begonnen de eerste lezingen. Eerst was de vorm een vereniging (met een Commissie uit de leden voor advies), later werd het een stichting, omdat de verenigingsvorm bij alle voordelen het nadeel had van het omstandig vergaderen met meestal weinig voltallige ledenvergaderingen. Om tot besluiten te komen is dan meestal zeer moeilijk.’’
„Werd niet reeds vrij kort na de oprichting der V.U. door het bestuur getracht in Baarn een Openbare Leeszaal en Bibliotheek te stichten?”
„Ja” — antwoordde de heer Beunk — „daar zijn we in Mei 1946 al mee begonnen. Tijdens een door het bestuur der V.U. op 10 Mei in het Lyceum belegde vergadering, die o.m. werd bijgewoond door de toenmalige wethouder van Onderwijs, de heer A. J. M. Sterneberg en de rector van het Lyceum, wijlen dr J. A. Vorder Hake, werd een Comité gevormd, dat zich tot doel stelde een O.L.B. te stichten met medewerking van het katholieke deel der Baarnse bevolking. Ik werd met het voorzitterschap belast, de heer Mijnssen werd penningmeester en mevrouw G. Wafelbakker werd bereid gevonden het secretariaat op zich te nemen.
„Bij de opening in 1949 bedroeg het boekenbezit 3393 banden; eind 1953 6245 banden, namelijk 3090 romans, 2077 studieboeken en 1078 jeugdboeken.