vrijdag 24 november 2023

Antwoord zoekplaatje vorige week: VVV-kantoor (Verkeershuis)

 


Een toerist omschreef Baarn op 4  juni 1937 als volgt:

Als men van Hilversum of Laren in Baarn komt, zouden wij niet durven beweren, dat het Gooi ophoudt maar wel, dat het Gooiland dan een zeer apart karakter krijgt. Geen bellen van trams, geen razende auto’s en motorfietsen, geen rokende schoorstenen van fabrieken, het stadje heeft een vorstelijk karakter en niet alleen door het paleis te Soestdijk. Een ras-Gooier, die helemaal niet in Baarn woont, heeft eens gezegd: „Wij Gooiers beschouwen Baarn altijd zo ongeveer als de klassieke huismoeder haar „mooie” kamer; om daar binnen te treden, bij feestelijke gelegenheden of plechtigheden ontdeden wij ons vroeger van ons schoeisel, vol eerbied voor de ongereptheid van een heiligdom”. Al hebben wij de schoenen niet uitgetrokken, de beeldspraak is niet onaardig en is waar. Wanneer men aan het station aankomt is men aanstonds buiten in het bos, dat zich kilometers voortzet. Baarn is de villastad bij uitnemendheid; het stadje van de grootte buitens, heerlijk gelegen in de bossen aan heerlijke en lommerrijke wegen; het is een lustoord om er te wonen en te verblijven en heel veel grootte zakenmensen uit de naaste omgeving verkiezen niet ten onrechte Baarn als woonplaats. Maar wij hebben Baarn niet te beschrijven als een woonoord, maar als een plaats waar het de moeite waard is zijn vakantie of een weekend door te brengen. 

Baarn dat ligt dicht bij Amsterdam en Utrecht en wordt doorsneden door prachtige wegen en is geplant in een heerlijke natuur, Baarn kan terecht de villastad genoemd worden. De bewoners zijn altijd buiten en wanneer zij gaan winkelen of bezoeken afleggen, of naar hun kantoor of werk gaan, wandelen zij, want het is een wandel- en dwaaloord bij uitnemendheid. Dat niet alleen; geen land leent zich zo uitstekend voor rijwieltochten als dit heerlijke natuurland, heerlijk niet alleen door zijn schaduwrijke bossen, maar heerlijk ook door de uitgestrekte heiden, waardoor doelmatige fietspaden zijn aangelegd. Maar ook een prachtig oord voor auto’s, want nergens zijn wellicht zulke mooie autowegen. In heel Baarn en omgeving zit de lijn der schoonheid, geen verkeersconflicten, geen zenuwstorend geraas; het snelverkeer heeft er zijn banen, de wielrijder zijn paden, de voetganger zijn afgebakend terrein. De rijwielpaden van de verenigingen Gooi- en Eemland en H.M.O. stellen in staat een groot deel van de bossen en heidevelden van Utrecht en het Gooi te doorkruisen, zonder daarbij gebruik te maken van de meer of min drukke verkeerswegen. Baarn heeft de schitterendste lanen en de meest indrukwekkende boomgroepen.; het grenst van twee zijden aan oeroude bossen van naald- en loofhout. Aan de andere zijden, waar de Eem vloeit, verrukt de aanblik van den Hollandsen polder. Daarbinnen ligt stil en rustig het dorp met de breed uitgemeten stofvrije wegen langs de voorname behuizingen met haar parken, vijvers, haar bijna onbegrensde bloementooi; het dorp met de eigenaardig kronkelende en zich stervormig aftekenende straten en lanen, waar- in de gastvrije woningen zich rijen, die de blijvende en tijdelijke bezoekers in overvloed kunnen herbergen. Voor wie in hun vakantie bovenal natuurgenot zoeken, wie van wandelen, fietsen, rijden, paardrijden houden in onvergelijkelijk mooie streken, is Baarn de plaats.    De winnaar van deze week is K. van Beukering uit Baarn.



vrijdag 17 november 2023

Zoekplaatje in Baarn

 Zoekplaatje in Baarn

1: Wat is de naam van dit "Huis" ??

2: Waar stond dit "Huis" ? 

U kunt hierop reageren via het sturen van een briefje naar:

Stichting Groenegraf.nl

T.a.v. Baarnsch Geheugen

Marisstraat 4

3741 SK BAARN


Of stuur een e-mail naar :bakker.groenegraf@gmail.com

Onder de goede inzenders verloten we het boek “Waarom redden" over de Brandweer van Baarn.

Dit boek is geschreven door Maartje Hormes en Leen Bakker en uitgegeven door Personeelsvereniging Brandweer Baarn in 2007.


Daarnaast ontvangt de winnaar ook nog een fles wijn voorzien van een ansichtkaart uit Baarn, beschikbaar gesteld door Mitra Baarn – Van der Steeg Laanstraat 72, 3743 BH Baarn, tel: 035-5426063.



vrijdag 10 november 2023

Een wederopbouwboerderij


Adres: Zuidereind 33



Architect: P. Beekman en B.W. Plooij 

Gebouwd: 1940 met geld van de wederopbouw.

Een wederopbouwboerderij

Een wederopbouwboerderij iseen Nederlandse boerderij die in de Tweede Wereldoorlog door oorlogshandelingen vernield is en daarna onder regie van de overheid weer is herbouwd. In dit geval is Zuidereind 12 gesloopt en Zuidereind 33 hiervoor gebouwd op ongeveer dezelfde plek, maar dan aan de overzijde van de weg.

Het Bureau Wederopbouw Boerderijen

"Het Bureau Wederopbouw Boerderijen was vanaf juli 1940 verantwoordelijk voor de wederopbouw van de verwoeste boerderijen. Het liet boerderijen in regionale vormen bouwen die een moderne agrarische bedrijfsvoering toelieten. Veel wederopbouwboerderijen dragen een gevelsteen met een uit het vuur springende leeuw." Het jaartal van de opbouw van de boerderij kwam overeen met het jaartal op de gevelsteen.

Boten voeren bijna naar binnen

Tegenover de boerderij ligt de Eem. De Eem is een druk bevaren rivier met veel vrachtschepen voorzien van zand, grint en oude metalen. Ook zijn er veel plezierbootjes te zien. De schepen werden steeds groter en voor het huis zat er een bocht in de Eem. De schepen moesten op elkaar wachten om elkaar te kunnen passeren. 

Dit ging met veel lawaai en herrie gemoeid. Het was net of de boten bijna naar binnen kwamen varen. In de jaren '90 is de Eem hier recht getrokken. Hierdoor is er een eilandje ontstaan in de Eem. Zo is ook het Ocrieteiland ontstaan vlak bij de ophaalbrug. 

Het kanaal van Utrecht naar Spakenburg 

Utrecht maakte zich sterk voor het verkrijgen van een snelle en directe verbinding met de Zuiderzee. Rond 1640 kwamen er plannen voor een rechtstreeks kanaal van Utrecht naar de Eem en verder naar Spakenburg. De Praamgracht speelde daarin een belangrijke rol. Het geplande kanaal liep geheel over Utrechts grondgebied en dus zonder Amsterdams tol. Geldgebrek en Amsterdamse tegenwerking hielpen echter niet mee. Rond 1700 leek er weer een meer serieus plan getekend: de zogenaamde Eemvaart. Deze vaart zou 15 voet diep (3,5 tot 4,5 meter) en twee- tot driehonderd voetbreed (60 tot 90 meter) worden. 


Ook binnen deze Eemvaart werd de Praamgracht opgenomen. Ook dit plan werd echter niet gerealiseerd. Het idee van een kanaal van Utrecht naar de Zuiderzee blijft als idee verder sluimeren tot in de jaren twintig van de 19e eeuw. Dan vervalt het plan definitief als Koning Willem I kiest voor het verbeteren van de verbinding tussen Amsterdam en de Rijn via de Keulsevaart. De Praamgracht zal blijven zoals die eeuwenlang was. 

Op de kaart uit 1640 is het kanaal van Utrecht naar Spakenburg te zien. De rode stip op de kaart is Zuidereind no: 33.

maandag 6 november 2023

Fa. J.A. Bach jr. (deel 2)

Van fietskettingfabriek tot bromfietsfabrikant 


door Eric van der Ent


Tegenwoordig zien we ze in alle soorten en maten: fietsen met hulpmotoren, al of niet met trapondersteuning. Nu worden ze e-bikes genoemd, maar oorspronkelijk werden lichte motoren op fossiele brandstof op gewone fietsen geschroefd. In de jaren vijftig van de vorige eeuw werden dat soort rijwielen met hulpmotoren heel erg populair. Het Baarnse bedrijf Fa. J.A. Bach jr. stapte op het juiste moment in deze markt, met veel succes! 

De Vicky is volwassen geworden. Van rijwiel met
hulpmotor tot echte bromfiets
(Coll. F.M. Brandt, Eemdijk)

In deel 1 van dit tweeluik vertelden we dat Fa. J.A. Bach jr. onder leiding van Johannes Adam Bach aanvankelijk fietsonderdelen importeerde. Na zijn overlijden in 1944 kreeg zoon Marie Frans Bach de leiding over het bedrijf. Hij verhuisde het bedrijf naar Baarn om daar fietskettingen te gaan produceren in een werkplaats aan de Leestraat. Hij wist tevens het alleenrecht te verwerven om hulpmotoren van Victoria Werke AG Nürnberg in Nederland te importeren. Later produceerde het bedrijf ook zelf hulpmotoren. Daarvoor richtte Bach de M.F.B. (Motoren Fabriek Baarn) op. De verkoop van rijwielen met hulpmotoren gingen als zoete broodjes over de toonbank. De vraag was groter dan de levercapaciteit.

(Baarnsche Courant 23-1-1953)

Jubileum

In 1944 bestond de Fa. Bach vijftig jaar. Alle reden om dit heugelijke feit te vieren, ware het niet dat de Tweede Wereldoorlog in volle gang was. Daarbij overleed grondlegger Johannes Adam Bach in hetzelfde jaar. Het gouden jubileum ging geruisloos voorbij. Anders was het met het zestig jarig jubileum. In juli 1954 werd er vier dagen achtereen feest gevierd aan de Van Heemstralaan, waar het woonhuis en de kantoren van de firma Bach zich bevonden en waar de familie Bach ook woonde. De directies en vertegenwoordigers van twaalf buitenlandse firma’s door Bach in Nederland vertegenwoordigd kwamen hun gelukwensen aanbieden. Bij het diner dat Bach zijn gasten aanbood was ook de directeur van Victoria-Werke, Herr Dr. Curt A. Bellwinkel aanwezig. Hij bood dhr. Bach een complete zak-wire-recorder, een Duitse vinding, aan. Met zo’n recorder kon zonder omslachtige apparatuur ieder gesprek op een magnetofoonband vastgelegd worden. Ook waren de rijwielhandelaren die een agentschap van de Victoria-hulpmotor hadden uitgenodigd. Dat waren maar liefst ongeveer 400 personen. Het vierdaagse feest werd afgesloten met een uitgaansdag voor de inmiddels 50 personeelsleden. Ook de vrouwen en verloofden van het personeel waren uitgenodigd. Twee touringcars werden ingehuurd om hen naar een verrassingslocatie te vervoeren.

Mr. S.P. baron Bentinck (r), burgemeester van Soest feliciteert F.M. Bach
met het nieuwe bedrijfspand in Soest
(Soester Courant 10-1-1956)

De verhuizing naar Soest
De vraag naar hulpmotoren bleef stijgen waardoor het bedrijfspand aan de Brinkstraat te klein werd. Bovendien was Bach naast rijwielen met hulpmotoren inmiddels ook ‘echte’ bromfietsen gaan produceren. Opnieuw moest gezocht worden naar een plek om een nieuw bedrijfspand te bouwen. In Baarn werd die plek niet gevonden, maar de gemeente Soest bood hem een gunstig gelegen terrein aan de Beckeringhstraat in Soest aan. In oktober 1954 werd onder leiding van architect Heineke uit Loosdrecht met de bouw begonnen. De bouw zelf werd uitgevoerd door aannemer A.W. van Asch uit Soest. In 1956 kwam het gebouw gereed en werd het in gebruik genomen. Motoren Fabriek Baarn was natuurlijk geen geschikte naam voor een fabriek in Soest, de reden waarom de bedrijfsnaam werd gewijzigd in Motoren Fabriek Bach. De afkorting kon zo hetzelfde blijven: M.F.B. In aanwezigheid van 600(!) genodigden werd het pand officieel geopend door de burgemeester van Soest, mr. S.P. baron Bentinck. Als dank ontving de burgemeester het eerste exemplaar van het nieuwe model “Novita”, een prachtige blauwgrijze bromfiets. Burgemeester Bentinck was zeer verrast, accepteerde het prachtige cadeau, en stelde de prijs ter beschikking als prijs in een verloting waarvan de opbrengt ten goede kwam aan een goed doel. Er werden 2.500 loten á 50 cent verkocht. De opbrengst werd gebruikt voor het vernieuwen en het onderhoud van de ziekenauto van de E.H.B.O. in Soest.

Mr. S.P. baron Bentinck (r), burgemeester van Soest ontving bij de opening van het nieuwe
bedrijfspand in Soest  uit handen van M.F. Bach een gloednieuwe Vicky Novita.
De burgemeester liet het rijwiel verloten voor het goede doel.
(Soester Courant 10-1-1956)

Personeel aan het werk in de nieuw gebouwde fabriek in Soest
(Soester Courant 12-1-1956)

In juni 1956 werd het bedrijf omgezet in een Naamloze Vennootschap. Bach nam zelf deel voor 15 prioriteitsaandelen en 349 gewone aandelen. Victoria Werke A.G. participeerde voor 5 prioriteitsaandelen en 100 gewone aandelen. Het maatschappelijk kapitaal bedroeg in totaal 2 miljoen gulden. 

(Algemeen Handelsblad 22 juni 1956)

Op dat moment werkten in de fabriek in Soest 75 personeelsleden. Bij de bouw was rekening gehouden met een uitbreiding tot 200 man. Helaas mocht dat niet zo zijn. In 1958 ging het inmiddels slecht met de Victoria-Werke in Nürnberg. De verkopen liepen hard terug. Een oplossing werd gezocht in een fusie met DKW-Zweiradfertigung van Auto-Union GmbH in Ingolstadt, Duitsland. Zeer waarschijnlijk betekende dat voor Bach ook het einde van het alleenrecht om Victoria-hulpmotoren en bromfietsen in Nederland te mogen verkopen. In 1958 werd de productie bij M.F.B.-Soest gestopt. In 1959 werd het bedrijf officieel failliet verklaard. Het einde van het tijdperk Bach.

(Algemeen Handelsblad 26 september 1959)

Motorenfabriek Bach opgeheven
(Zwolsche Courant 10-12-1958)

Rijwielen met hulpmotoren in Baarn
De fabriek van Fa. J.A. Bach jr. is, inmiddels al bija 65 jaar geleden, ter ziele gegaan, maar nog steeds zijn er liefhebbers die een rijwiel met hulpmotor geleverd door Bach in hun bezit hebben. Bij onze zoektocht naar informatie over Bach kwamen we in contact met dhr. Frans Brandt uit Eembrugge. 

Frans Brandt uit Eembrugge met het prachtige rijwiel met hulpmotor van Victoria uit 1953
(Foto: Geheugemvanbaarn.nl)

Frans woonde als kind met zijn ouders, broers en zussen op een boerderij aan de Zandvoortweg, of beter gezegd, de Kattensteeg. Dat was een klein steegje vlak bij de plek waar nu loodgietersbedrijf Zwanikken gevestigd is. Aan het begin van zijn loopbaan heeft Frans vakantiewerk gedaan bij de eveneens historische fabriek Eysink in Soest. Ook daar werden bromfietsen geproduceerd. Later kwam hij te werken bij de rijwielhandel van de gebroeders Buitenhuis aan de Zandvoortweg. Logisch dat hij geïnteresseerd is in bromfietsen uit vervlogen jaren. Hij heeft een prachtige collectie brommers verzameld en weet er alles over te vertellen. 

De Vicky’s van Frans Brandt
(Foto’s: Geheugenvanbaarn.nl)

Ook heeft hij veel brochures, boeken, zoals handboeken voor monteurs en reclamemateriaal verzameld. Veel van het gebruikte beeldmateriaal in dit tweeluik is van hem afkomstig. Tijdens de afspraak die we met hem hadden om dit materiaal te scannen verraste hij ons met de mededeling dat hij maar liefst twee rijwielen met Victoria hulpmotoren in bezit heeft. Het rijwiel heeft hij zelf in elkaar gesleuteld met oorspronkelijke onderdelen. De hulpmotor die hij daarvoor op de kop kon tikken was gloednieuw. Het had sinds de jaren vijftig in een schuurtje gestaan, ongebruikt. Het rijwiel ziet eruit alsof hij zo uit de fabriek van Bach komt. Het andere exemplaar is ooit eigendom geweest van Piet Kuijer, u kent hem wel, van de zand- en grindhandel aan de Eem. Dat rijwiel was in belabberde staat maar Frans heeft hem weer tip-top in orde gekregen. Zelfs de hulpmotor heeft hij zelf helemaal gerepareerd en gereviseerd. Beide rijwielen stammen uit 1953 en beide rijwielen zijn weer als nieuw. Een trots bezit!

(Soester Courant 22-5-1959)

Tot slot: het bedrijfspand van M.F.B. Soest aan  Beckeringhstraat 16 werd na de sluiting gekocht door Pieter Hartog die er een rijwielfabriek in begon. Het avontuur van Hartog liep ook slecht af. 

(Trouw 12-5-1960)

(Het Vrije Volk 20-2-1962)

Voor het samenstellen van dit verhaal is gebruik gemaakt uit vele krantenartikelen uit de Baarnsche Courant en Soester Courant. Dank aan Frans Brandt, John Kappers en René van Hal (Verdwenen Soest).


Deze bijdrage (aflevering 121) verscheen op maandag 6 november 2023 
in de Baarnsche Courant  in de rubriek

  ’Vandaag is morgen alweer gisteren’


Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op.
 Uiteraard kunt u Geheugenvanbaarn.nl ook volgen op Facebook 

Geïnspireerd geraakt door onze oud Baarn-verhalen? 
Kom in actie en deel ook uw herinneringen op Geheugenvanbaarn.nl.

donderdag 2 november 2023

Zeemanspot en Nationaal Steunfonds

door Ed Vermeulen

Op een zonnige dag in juli 2004 was ik aanwezig bij een begrafenis op de fraai aangelegde en mooi onderhouden Nieuwe Algemene Begraafplaats in mijn woonplaats Baarn. Na afloop liep ik met een goede vriend langs het graf van zijn ouders. Daar aangekomen draaide hij zich om en zei 'Kijk eens naar dit graf en vertel me wat je ziet en weet'  Ik zag een goed onderhouden graf, waarop in de steen het silhouet van een koopvaardijschip, een zogenaamd drie-eilanden schip, was gesneden. Nog opvallender was het daaronder vermelde woord 'Zeemanspot'.

Op de massief granieten afdekplaat de namen Herman Johan Visser en Hermijntje Visser-Kroes. Ik nam in mij op dat de heer Visser in 1901 te Amsterdam was geboren en dat hij op 10 januari 1945 in Sachsenhausen was overleden. Sachsenhausen dat was toch een concentratiekamp? Ook het woord Zeemanspot riep vragen op: wat betekent het, waar staat het voor? Ik belde Jan Bos, (oud) kapitein bij van Nievelt, Goudriaan en Co’s Stoomvaart Mij. (Nigoco), de rederij waarbij ik een tiental jaren als stuurman had gevaren, en vertelde hem van mijn bevindingen. ‘Waarschijnlijk een steunfonds voor familieleden van zeelieden ten tijde van de oorlogsjaren, maar helemaal zeker ben ik niet’ , was zijn commentaar. Dit klonk aannemelijk maar ik wilde meer weten. Ik stuurde een berichtje met een aantal vragen naar de redactie van De Blauwe Wimpel, het in 1945 door de bekende nautische schrijver Anthony van Kampen opgerichte maandblad voor scheepvaart en scheepsbouw. Kort daarna werd ik gebeld door Ab Kelder, lid van de redactie en tevens oud collega bij Nigoco. Hij gaf de volgende tip: ‘Kijk op internet, gebruik als trefwoorden: Kapitein Filippo en Walraven van Hall en je zult vinden’. Zo gezegd zo gedaan. De geraadpleegde websites boden een redelijk duidelijk verhaal. Kort daarna belde Ab Kelder opnieuw en gaf mij het welgemeende advies een foto te maken van het graf en vanaf nu alles op te schrijven rond mijn zoektocht naar feiten en achtergronden. Ik besloot zijn advies ter harte te nemen!

Graf De Zeemanspot...de ontdekking! - Foto: Collectie Ed Vermeulen
Familiegraf Visser-Kroes, Algemene Begraafplaats Baarn. Herman Johan Visser, gestorven en gecremeerd in Sachsenhausen, ligt hier niet begraven, wordt wel gememoreerd. Het graf: Zeemanspot, drie-eilanden- schip, namen… het begin van een zoektocht!
(Collectie Ed Vermeulen)

Kapitein Filippo

Nadat in april 1941, op last van de Duitse autoriteiten, de directe betaling van week- en maandbrieven aan familieleden van de op zee verblijvende en voor de geallieerde zaak varende Nederlandse zeelieden waren gestopt, dreigden vele gezinnen in grote moeilijkheden te komen. Door de heer C. Trapman, medewerker personeelszaken van de Holland Amerika Lijn werd het initiatief genomen een steunfonds op te richten waaruit uitkeringen aan de betrokken gezinnen gedaan konden worden. De Zeemanspot was geboren! Het systeem werd vervolmaakt onder leiding van Kapitein Abraham Filippo, gezagvoerder bij dezelfde rederij. Een systeem gebaseerd op het ‘Inzamelen en Verdelen’ van contant geld. Dit werd gedaan door een klein legertje trouwe en dappere Nederlanders. Vele miljoenen guldens zijn door de medewerkers, mannen en vrouwen, van de Zeemanspot opgehaald en daar gebracht waar zij het meest nodig waren. Na de bevrijding werd becijferd dat gedurende de bezettingsjaren meer dan vijf miljoen gulden (!) als steunuitgaven, opgehaald via de Zeemanspot, geboekt waren. Er bestonden meerdere min of meer vergelijkbare inzameling- en ondersteuningssystemen. Begin 1942 kwam er een contact tussen deze verschillende groepen tot stand.

Walraven van Hall
In Zaandam woonde en werkte bankier en effectenmakelaar Walraven van Hall. Geboren in Amsterdam op 10 februari 1906, broer van de latere burgemeester van Amsterdam, Gijs van Hall. Walraven had in de jaren 1922-1925 een nautische opleiding gevolgd aan de Zeevaartschool Willem Barentsz op Terschelling. Aansluitend had hij als leerling stuurman bij de Koninklijke Hollandsche Lloyd (KHL) gevaren op ondermeer het s.s. Amstelland en het s.s Flandria.

Zeevaartschool Terschelling - Foto: Collectie 't Behouden Huys, Terschelling
Klassenfoto uit de jaren 1922-1925, Zeevaartschool Willem Barentsz.,Terschelling. Voorste rij, geheel links: Walraven van Hall. Na het behalen van zijn diploma trad hij in dienst van de Amsterdamse rederij N.V. Koninklijke Hollandsche Lloyd en voer hij op de schepen s.s Amstelland, s.s. Flandria en s.s Eemland. Deze rederij had een vaste lijndienst op Zuid Amerika. In mijn jaren bij Van Nievelt, Goudriaan & Co’s Scheepvaartmaatschappij (1960-1969) ben ik meerdere keren aan boord van de schepen van de Hollandsche Lloyd geweest. Bevriende concurrenten zullen we maar zeggen.
 (Collectie ’t Behouden Huys, Terschelling)


s.s Flandria - Foto: Collectie Ed Vermeulen
 Fraaie foto van het s.s Flandria in de haven van Amsterdam. Het schip was gebouwd in 1922 bij Barclay, Curle & Co. Ltd. Scheepsbouwwerf te Glasgow. Heeft tot 1936 voor de Koninklijke Hollandsche Lloyd gevaren, verkocht naar Frankrijk en omgedoopt tot s.s Bretagne. Op 14 oktober 1939 getorpedeerd en verloren gegaan.
(Collectie Ed Vermeulen)

s.s 

Na het behalen van zijn 3e rang in 1928, volgde hij aan de marconistenschool in Amsterdam de opleiding voor het diploma marconist 2e klasse. Tijdens deze opleiding ontmoette hij Frits de Jong, stuurman in opleiding bij de Koninklijke Java China Paketvaart Lijn. De Jong werd in maart 1944 als 1e stuurman met het s.s Tjisalak getorpedeerd door een Japanse onderzeeboot, waarna bijna alle opvarenden (meer dan honderd!) door de Japanners werden vermoord. De Jong en vier medeopvarenden ontkwamen aan dit vreselijke lot.
In zijn door De Jong opgetekende levensverhaal schrijft hij over de ontmoeting met van Hall: ‘Op school had ik al meteen contact met twee jongens t.w. van Hall, een 3e stuurman van de Hollandsche Lloyd en ene Starkenburg. Beiden waren al twee maanden op school. Ik had haast met de studie, ondanks dat het 1928 was en in Amsterdam de Olympische Spelen plaatsvonden. Van Hall en S. gingen veel op stap en volgden veel Olympische wedstrijden. Samen met hen uitgaan deed ik maar één keer per week en ik zag maar één voetbalwedstrijd, Nederland –Uruguay!’ Na afronding van zijn opleiding heeft van Hall nog op het s.s. Eemland gevaren. Tot zijn grote teleurstelling werd hij vanwege zijn slechter wordende ogen afgekeurd voor de grote vaart. Na meer dan een jaar in New York gewerkt te hebben, keerde hij terug naar Nederland en begon zijn lange carrière bij het Nederlandse bankwezen. Door zijn nautische achtergrond voelde hij een grote betrokkenheid bij de problemen waar de zeemansvrouwen zich voor gesteld zagen. Het duurde dan ook niet lang tot hij ging samenwerken met het inzamelingscomité in Amsterdam. In deze periode werd ook contact gelegd met de groep van Kapitein Filippo. Walraven van Hall, waar had ik die naam eerder gezien? Ik herinnerde mij zijn naam gelezen te hebben in het door Geert Mak geschreven en in 2004 uitgegeven ‘In Europa, reizen door de twintigste eeuw’ op de pagina waar beschreven wordt hoe in 1942 door de bankiers Walraven en Gijs van Hall, de latere burgemeester van Amsterdam en anderen onder de ogen van de Duitse bezetter, een organisatie van de grond getild werd welke de geschiedenis in is gegaan als het Nationaal Steunfonds. Deze organisatie, waarin ook Iman van den Bosch, voormalig adelborst bij de Koninklijke Marine en procuratiehouder bij Philips Eindhoven een leidinggevende rol speelde, werd ook wel ‘Bankier van het Nederlandse Verzet’ genoemd. Van den Bosch was de oprichter van het Trompfonds, dat zich ten doel stelde geld in te zamelen voor de gezinnen van marinemensen die voor de geallieerden voeren. Het Trompfonds is op enig moment opgegaan in het Nationaal Steunfonds.

Nationaal Steunfonds
De geschiedenis van het Nationaal Steunfonds (NSF) werd in 1960 vastgelegd door Mr. P. Sanders in het op last van het toenmalige Ministerie van O.K & W, door het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie uitgegeven boekwerkje ‘Het Nationaal Steunfonds, bijdrage tot de financiering van het verzet, 1941-1945’. Later werd het complete verhaal uitgebreid behandeld door dr. L de Jong, in de delen 7 en 10b van zijn standaardwerk ‘Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog’. Duidelijk werd dat het Fonds, dat pas in 1953 officieel werd opgeheven, een grote goedwerkende organisatie was, gedragen door bijna tweeduizend vrijwilligers, die met gevaar voor eigen leven hun bijdragen leverden. Vastgelegd is dat het Fonds tijdens de bezettingsjaren een bedrag van bijna vierentachtig miljoen gulden (!) heeft besteed aan diverse (verzets-) doelen. Hierbij komt nog een bedrag van tweeëntwintig miljoen gulden aan beschikbare kasmiddelen bij de bevrijding. Gigantische bedragen, zeker in die jaren. Het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) schrijft in een verhandeling over de goudverschepingen van De Nederlandsche Bank dat de guldenswaarden van toen met een factor dertien á veertien dienen te worden vermenigvuldigd om een reële vergelijking met nu te krijgen. Een rekensom die het totale bedrag ver over het gigantische bedrag van één miljard gulden, oftewel vijfhonderd miljoen euro tilt!

Schatkistpromesse - Foto: internet
Afbeelding van een vervalste schatkistpromesse zoals gebruikt door het Nationaal Steunfonds. Via een bijzonder vernuftig systeem, waarbij werd samengewerkt met bij het complot betrokken medewerkers van De Nederlandsche Bank vormden deze waardepapieren de basis van het werkkapitaal van het NSF. Dit systeem groeide uit tot Nederlands grootste bankfraude ooit, of zoals het ook wel omschreven werd: frauderen voor de goede zaak.
(Foto: internet)


Dat het werken voor het Nationaal Steunfonds en voor de Zeemanspot niet van gevaar ontbloot was laat zich lezen in de lange lijst van gevallen medewerkers, vierentachtig in totaal, opgenomen in het hierboven beschreven boekje van Mr. P. Sanders. Zeker elf mensen van deze lijst waren direct waren betrokken bij de Zeemanspot. Zo ook Walraven van Hall. Op 27 januari 1945 werd hij, na verraad, door de S.D in Amsterdam gearresteerd en op 12 februari in Haarlem gefusilleerd en in de duinen van Overveen provisorisch begraven. Van Hall werd na de oorlog herbegraven op de Erebegraafplaats van Overveen. Van den Bosch trof dit tragische lot reeds eerder. Hij werd op 18 oktober 1944 door de S.D in Groningen gearresteerd en op 28 oktober in kamp Westerbork gefusilleerd, waarna zijn lichaam, ook in Westerbork, werd gecremeerd. Zijn naam is op het Oorlogsmonument Esserveld in Groningen vastgelegd.

Graf van Walraven van Hall - Foto: internet
Gedenksteen op het graf van Walraven van Hall op de Erebegraafplaats Overveen (Gemeente Bloemendaal). Op deze in de jaren 1945 en 1953 ingerichte begraafplaats hebben ongeveer 350 Nederlandse verzetststrijders hun laatste rustplaats gekregen. Hieronder bekende namen zoals Hannie Schaft, de broers Johannes en Marinus Post en Gerrit Jan van der Veen. Een plek van bezinning. Mogen zij allen rusten in vrede.
(Foto: internet)


Gedenksteen ter nagedachtenis aan Iman van den Bosch - Foto: internet
Gedenksteen ter nagedachtenis aan Iman van den Bosch bij het oorlogsmonument Esserveld op de gelijknamige begraafplaats in de stad Groningen. Het door beeldhouwer Willem Valk ontworpen monument werd op 4 mei 1948 onthuld.
(Foto: internet)



Herman Johan Visser
Er was nu duidelijkheid over de betekenis van het fenomeen ‘Zeemanspot’.
Bleef de vraag wie Herman Johan Visser was en zijn relatie tot de Zeemanspot. Na enig speurwerk door een vriendelijke medewerker van de begraafplaats kwam ik in contact met mevrouw Johanna Scholte –Visser, dochter van heer Visser. In een paar telefoongesprekken vertelde zij over het leven van haar vader die op 9 februari 1901 in Amsterdam was geboren. In 1906 verhuisde het gezin Visser naar Soest. De vader van de jonge Herman Johan Visser, geboren in 1864, werd daar na een ambtelijke loopbaan leraar orgel en piano. Tevens was hij organist van de gereformeerde kerken te Soest en Baarn. Herman bezocht in Baarn de lagere school en doorliep daarna de middelbare handelsdagschool in Amersfoort. In deze tijd kreeg hij kennis aan de in Baarn woonachtige Hermijntje Kroes. Op 26 juni 1923 traden zij in Baarn in het huwelijk. Uit dit huwelijk werd in het jaar 1925 hun dochter Johanna geboren. Ook was mevrouw Scholte –Visser zo vriendelijk mij een kopie toe te sturen van het door haar in 2001 geschreven levensverhaal van haar op 10 januari 1945 overleden vader Herman Johan Visser.
Herman Johan Visser - Foto: familiearchief Scholte-Visser
Herman Johan Visser werkte voor Wm. H. Müller & Co, een gerenommeerd internationaal handelsconcern. Een van de takken was Wm. H. Müller Erts- en Scheepvaart Mij. ( o.a Batavierlijn). De link met de Zeemanspot! Op deze foto uit 1937 was de heer Visser gestationeerd in Londen. We zien hem op de golflinks van Wimbledon.
(Foto: familiearchief Scholte-Visser)


Tijdens het lezen van dit indrukwekkende verhaal werd mij duidelijk dat hij door zijn maatschappelijke functie bij Wm. H. Müller & Co’s Erts -en Scheepvaartmij. te Rotterdam als procuratiehouder met de taken Secretaris van de Directie en personeelschef de aangewezen persoon was om als contact van de Zeemanspot bij dit internationaal werkende concern te fungeren. Plichtsgetrouw en met een grote nauwgezetheid vervulde hij deze taak, tot hij op dinsdag 21 december 1943 in naam van de Sicherheitsdienst (SD) door een Nederlandse politieman werd gearresteerd. Na een maandenlange detentie op het Hoofdbureau van Politie te Rotterdam kwam hij, na een langdurige periode in Kamp Vught verbleven te hebben, uiteindelijk terecht in Konzentrationslager (KZ) Sachsenhausen-Oranienburg. In het Krankenrevier (ziekenverblijf) van het KZ is hij op 10 januari van het laatste oorlogsjaar 1945 aan de gevolgen van een bloedvergiftiging overleden. Kort daarna moet Herman Visser in het crematorium van Sachsenhausen zijn gecremeerd. Door een Noorse medegevangene die de verschrikkingen van Sachsenhausen wèl overleefde werd hij na de oorlog omschreven als ‘a courageous man, we loved him all’ . Bij het overlijden van de weduwe van de heer Visser in 1992, besloot de familie om als blijvende nagedachtenis aan Herman Johan Visser, die zelf nooit een waardige laatste rustplaats had gekregen, zijn naam op de grafsteen van hun moeder te laten zetten. Op 29 maart 2011 overleed ook zijn dochter, mevrouw Johanna Scholte-Visser. Haar laatste rustplaats is het familiegraf in Baarn, waar op de steen nu ook haar naam is vermeld.

Texel

Op de lijst van gevallen medewerkers van het Nationale Steunfonds staat ook de naam van A.(Albertus) Jullens (4 augustus 1901-8 april 1945), plaatselijk hoofd van het NSF te Den Burg, Texel. Ook wordt zijn naam genoemd in het door de voormalige gemeentesecretaris van de gemeente Texel, Piet Beemsterboer, geschreven boek ‘Overleven in angst – herinneringen van een gemeentesecretaris’. In dit boek heeft Beemsterboer op zeer persoonlijke en vooral directe wijze zijn oorlogs- en andere raadhuisherinneringen vastgelegd. Tot mijn grote verrassing beschreef hij in het hoofdstuk getiteld ‘Illegaliteit’ een bijeenkomst in het huis van belastingambtenaar Jullens, waarin werd besloten om een systeem op te zetten om ondermeer de financiële steun aan onderduikers te waarborgen. Deze bijeenkomst vond plaats in het voorjaar van 1942. De Texelse afdeling van het Nationaal Steunfonds was een feit!De sterfdatum van de heer Jullens, 8 april 1945, trok mijn aandacht. Dit was immers de 3e dag van de opstand van het op Texel gelegerde 822e Georgische infanteriebataljon tegen de Duitsers, door velen beter gekend als de ‘Russenoorlog’. Deze uiterst dramatische en tragische episode in de Texelse geschiedenis vond plaats in de eindfase van de Tweede Wereldoorlog en had al vele jaren mijn belangstelling. Meerdere keren heb ik onder leiding van Gelein Jansen, kenner bij uitstek van de Texelse (oorlogs)geschiedenis, meegedaan aan de excursie ‘Oorlog in Eierland’ en zag ik meer dan een halve eeuw na het gebeurde nog de sporen van de bloedige strijd. Las en herlas ik in mijn jeugdjaren het boek ‘Tragedie op Texel’, het in mei 1945 door J.A van der Vlis opgeschreven ooggetuigenverslag, als een weliswaar zeer realistisch maar toch vooral spannend boek, later en zeker na het lezen van het in 1980 uitgegeven standaardwerk ‘Texel, Nederlands laatste slagveld’ van J.A.C Bartels en W. Kalkman drong de impact die deze periode op de Texelse bevolking gehad moet hebben en nog steeds heeft pas ten volle tot mij door.

Erebegraafplaats De Hoge Berg, Texel - Foto: Collectie Ed Vermeulen
Bloedrood kleuren de rozen op de Erebegraafplaats (Sowjetbegraafplaats ‘Loladse’) van de Georgiërs, De Hoge Berg, Texel. ‘Loladse’ verwijst naar Schalwa Loladse hun aanvoerder. Hier hebben 476 in de strijd op Texel omgekomen Georgiërs hun laatste rustplaats gevonden. Zij worden hier jaarlijks op 4 mei herdacht. De officiële Nederlandse 4 mei herdenking vindt plaats bij het monument De Goede Herder, voor de ingang van de Alg. Begraafplaats in Den Burg. Op deze begraafplaats ligt ook het merendeel van de graven van de ongeveer 120 Texelaars, burger slachtoffers, die omkwamen door het oorlogsgeweld. De ongeveer 800 Duitse soldaten die de dood vonden op Nederlands laatste slagveld zijn begraven op de Duitse militaire begraafplaats in het Limburgse Ysselstein. Deze begraafplaats werd in 1946 aangelegd door de Nederlandse Gravendienst. (Collectie Ed Vermeulen)


Albertus Jullens
Albertus Jullens was sinds mei 1939 ingeschreven in de gemeente Texel en was werkzaam als Assistent van de Rijksbelastingdienst. Samen met zijn echtgenote Menje Lenting en hun twee kinderen Fenje en Lambert (Bert) was de op 4 augustus 1901 in het Groningse Appingedam geboren Jullens woonachtig aan de Wilhelminalaan 41 in Den Burg. Later werd dit adres omgenummerd naar 79.
Het moet in zijn hoedanigheid van ambtenaar bij de belastingdienst geweest zijn dat hij, als actief lid van het verzet, in aanraking is gekomen met het Nationaal Steunfonds. De belastingdienst heeft immers een belangrijke rol gespeeld bij het verantwoorden van de vele honderdduizenden guldens, welke door de geldinzamelaars van het NSF werden bijeengebracht. Opmerkelijk detail is dat de Wilhelminalaan op 5 maart 1942 op last van de Duitse bezetter werd omgedoopt in Willem de Zwijgerlaan. Zwijgen was dus inderdaad goud! Toch werden zijn werkzaamheden voor het NSF hem noodlottig. In het eerder genoemde boek ‘Texel, Nederlands laatste slagveld’ wordt in drie pagina’s het tragische einde van de heer Jullens ten tijde van de muiterij van de Georgiërs beschreven. Op zondag 8 april 1945 werd hij achter het bunkercomplex nabij villa Texla, even buiten Den Burg, door een Duitse soldaat dood geschoten en provisorisch begraven. Op 20 mei werden zijn stoffelijke resten opgegraven en kreeg hij zijn definitieve laatste rustplaats op de Algemene Begraafplaats te Den Burg. Ik bezocht zijn graf en las zijn naam en die van vele andere omgekomen Texelaars op het Monument ‘De Goede Herder’ bij de ingang van de begraafplaats.


Graf Albertus Jullens - Foto: Collectie Ed Vermeulen
Laatste rustplaats Albertus Jullens, hoofd Nationaal Steunfonds Texel, op 8 april 1945 nabij Texla doodgeschoten door de bezetter. Links: monument De Goede Herder met alle namen van door oorlogsgeweld omgekomen Texelaars.
(Collectie Ed Vermeulen)



Documenten
Tijdens mijn zoektocht naar feiten en achtergronden kwam ik in contact met een kleinzoon van de heer Jullens. Hij vertelde mij in het bezit te zijn van documenten, betrekking hebbend op het oorlogsverleden van zijn in 1945 omgekomen grootvader. Nadat ik hem had beloofd er voor te zorgen dat deze documenten een goede plek op Texel zouden krijgen heeft hij deze in januari 2005 aan mij afgestaan. Onder de documenten bevonden zich naast een bonnenboekje en een armdraagband met daarop de vermelding ‘Luchtbeschermingsdienst Politie’, de persoonsbewijzen van Jullens en zijn echtgenote Menje Lenting en een door de toenmalige NSB burgemeester van Texel, Rijk de Vries, ondertekende en van een stempel ‘Ortskommandantur’ voorziene pas. De Vries werd op 14 augustus 1901 in Deventer geboren en werd vanaf 11 februari 1942 ingeschreven in Den Burg. Over hem werd gezegd dat hij mogelijk in Baarn begraven zou zijn. Dit bleek na enig onderzoek op een misverstand te berusten. In de jaren 1947-1948 had hij op diverse adressen in Bussum gewoond. Hier is hij op 2 september 1968 overleden en in een zogenaamd ‘Algemeen graf’ begraven. Dit graf werd in zeventiger jaren van de vorige eeuw geruimd. De enige juiste plek om de nagelaten Jullens-documenten te bewaren was in mijn ogen het op het terrein van het vliegveld Texel, het vroegere ‘Vlijt’, gevestigde Luchtvaart -en Oorlogsmuseum (LOMT). In dit bijzonder interessante museum is, naast een uitgebreid overzicht van de luchtvaartgeschiedenis van Texel een permanente expositie gewijd aan de ‘Opstand van de Georgiërs’ opgenomen.

Overhandiging Jullens documenten - Foto: Marty Vermeulen
Overhandiging Jullens documenten
(Foto: Marty Vermeulen)


De Jullens documenten - Foto: Texelse Courant
De Jullens documenten
(Foto: Texelse Courant)


Tijdens een bijeenkomst in het museum werden de documenten op 21 februari 2005 door mij overhandigd aan Gelein Jansen, beheerder van het archief ‘Tweede Wereldoorlog en Georgische Opstand’. Bijzonder hierbij was de aanwezigheid van de eerder genoemde heer Wim Kalkman, die als zestienjarige jongen ooggetuige van de bloedige strijd was geweest. De documenten hebben inmiddels een prominente plaats in het museum gekregen.

Jozef Schelfhout
Op de begraafplaats in Den Burg zag ik ook het graf van Jozef Schelfhout. Hij werd op 27 oktober van het jaar 1904 geboren in het Belgische Stekene. Schelfhout was één van de mannen die ten tijde van de opstand de zijde van de Georgiërs hadden gekozen en de wapens hadden opgenomen tegen de Duitse bezetter. Dit alles is uitvoerig beschreven in de beide hierboven genoemde boeken. Mijn gedachten gingen terug naar 1948, ik was toen zes, en het was het jaar waarin ik voor het eerst een volledige zomervakantie in De Koog doorbracht. Ik logeerde, samen met mijn moeder, bij mijn oom en tante Bill en Joke Visser die in dat jaar voor het eerst zelfstandig de exploitatie van hotel Het Witte Huis deden. Met een groepje jongens uit De Koog jongens speelde ik oorlogje bij de bunker in de duinen achter Hotel Opduin aan de voet van het baken De Kaap. Eén van die jongens was Leo Schelfhout, een zoon van Jozef. Ik herinner mij dat we het allebei bijzonder vonden dat we alleen met onze moeders woonden. Er was echter één dramatisch verschil, mijn ouders waren in 1944 gescheiden, maar mijn vader leefde en woonde in Den Helder, terwijl Leo’ s vader op 19 april 1945 op Fort Erfprins in Den Helder was gefusilleerd. Hij werd daar provisorisch begraven. Zijn stoffelijk overschot werd op 23 juli 1945 opgegraven, geïdentificeerd en daarna herbegraven op de begraafplaats in Den Burg.

Graf Jozef Schelfhout - Foto: Collectie Ed Vermeulen
Graf Jozef Schelfhout
(Collectie Ed Vermeulen)



In de jaren negentig van de vorige eeuw heb ik Leo nog een keer op Texel ontmoet. We herkenden elkaar en haalden herinneringen op. Hij overleed in maart 2013. Ook zijn laatste rustplaats bevindt zich op de Begraafplaats in Den Burg.

De Witte Hull
Van het aanzienlijke bedrag dat na de oorlog in de kas van de Zeemanspot overbleef werd een deel gebruikt om het landgoed ‘De Witte Hull’, in de gemeente Zeist, aan te kopen. Hierin werd een vakantieverblijf gevestigd voor door oorlogshandelingen getroffen zeelieden en de nabestaanden van hen die op zee gebleven waren. Van 1946 tot 1964 vervulde de stichting De Zeemanspot in ‘De Witte Hull’ deze dankbare taak.

Een brief aan de weduwe van Herman Johan Visser - Foto: Collectie Familiearchief Scholte-Visser
Een brief aan de weduwe van Herman Johan Visser
(Collectie Familiearchief Scholte-Visser)

 

De Witte Hull - Foto: Collectie Ed Vermeulen
De Witte Hull
(Collectie Ed Vermeulen)


Op een op 15 juli 1962 vanuit Zeist verstuurde en in mijn bezit zijnde ansichtkaart staat geschreven: ‘Moeder en ik zijn hier 9 juli heengegaan tot de 23e. Heerlijk rustig en alles staat voor je klaar. Zitten veel buiten’. Welk en hoeveel oorlogsleed is aan deze woorden voorafgegaan? In 1964 werd de stichting opgeheven, het landgoed verkocht en het overblijvende geld, méér dan één miljoen gulden (!), geschonken aan de voorlopers van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij. De KNRM was in 1991 ontstaan uit een fusie van de KNZHRM* en de KZHMRS**. Beide organisaties hadden in 1949 het predicaat ‘Koninklijke’ verkregen.

Reddingboot ’De Zeemanspot’
Van het geschonken bedrag werd ongeveer de helft gebruikt om de bouw van een reddingboot te bekostigen. De naam van de nieuwe in 1972 te water gelaten en vanuit station Stellendam op Goeree-Overflakkee opererende reddingboot laat zich raden… De Zeemanspot.

Reddingboot De Zeemanspot - Foto: Collectie KNRM
Reddingboot De Zeemanspot
(Foto: Collectie KNR)


Oudeschild, Texel - Foto: Collectie Ed Vermeulen
Oudeschild, Texel
(Foto: Collectie Ed Vermeulen)


Een dertigtal jaren voer De Zeemanspot in dienst van de reddingmaatschappij. Na deze werkzame periode is zij, net als vele andere voormalige reddingboten in particuliere handen gekomen en opgenomen in de vereniging ‘Oude Reddingsglorie’. In deze hoedanigheid gaf zij op 14 juli 2005, de dag dat de haven van Oudeschild haar 225 jarig bestaan vierde acte de présence. Nu een aantal jaren verder ligt ‘De Zeemanspot’ afgemeerd bij het Reddingmuseum in Den Helder en is zij in beheer bij de Stichting Instandhouding Motorreddingboot ‘De Zeemanspot’. Ook is zij een varend oorlogsmonument en maakt zij ook deel uit van de Stichting Nautische Monumenten in Den Helder.

Ooggetuigen

Tijdens mijn zoektocht naar feiten over de ‘Zeemanspot’ ben ik een aantal keren in contact gekomen met ‘ooggetuigen’. Over twee van deze ontmoetingen wil ik iets vertellen. Tijdens de jaarlijkse reünie van mijn Zeevaartschool ‘De Kweekschool voor de Zeevaart’ in Amsterdam, wordt altijd tijdens een plechtige samenkomst een krans gelegd bij het monument voor de in de oorlogsjaren omgekomen Kwekelingen. Ik ervaar deze plechtigheid als een emotioneel hoogtepunt van de jaarlijkse bijeenkomst. Het monument bevindt zich op het terrein van het Marine Etablissement in eigendom van de Koninklijke Marine, gelegen op het stadseiland Kattenburg naast Het Scheepvaart Museum. Tijdens de plechtigheid in december 2005 werd ondermeer gesproken door de heer A.P. Mensert Spaanderman, kwekeling in het oorlogsjaar 1943. Zijn vader, gezagvoerder bij de Stoomvaart Mij. Nederland, verbleef in de oorlogsjaren op zee. Zijn moeder werd vanuit een hem toen onbekend fonds financieel ondersteund. Na afloop van de reünie sprak ik met hem en vroeg hem of het door hem genoemde fonds misschien de Zeemanspot was. Hij keek mij aan en zei: ‘Inderdaad, de Zeemanspot’.

Monument Kweekschool voor de Zeevaart - Foto: Archief V.O.K.
Monument Kweekschool voor de Zeevaart
(Foto: Archief V.O.K.)


In januari 2006 kwam ik in contact met de heer Douwe de Groot, woonachtig in Lies, Terschelling. Hij vertelde mij dat zijn vader, J. de Groot, als gezagvoerder van het s.s. Winterswijk op 10 september 1940 bij de torpedering door de Duitse onderzeeër U 432 op zee was omgekomen. Hij was er getuige van dat zijn moeder meerdere malen financiële ondersteuning kreeg uit handen van een hem onbekend persoon. Mogelijk ook een vertegenwoordiger van de ‘Zeemanspot”!
De Groot bracht me in contact met de uit Harlingen afkomstige journalist Johan van der Wal, schrijver van ondermeer het in 1995 uitgegeven boek ‘Gebleven Harlinger Zeelieden in WOII’. In het hoofdstuk ‘De zorg voor de gezinnen ‘ wordt het fenomeen ‘Zeemanspot’ uitgebreid behandeld. In 2010 werd het door Jet Spits en van der Wal en geschreven boek ‘Zeemansgezinnen in bezet Nederland’ uitgegeven. Ook hierin ruim aandacht voor ‘De Zeemanspot’

Den Helder
In het door Rens Schendelaar geschreven en in 2004 door de Helderse Historische Vereniging uitgegeven boek ‘Den Helder in de Tweede Wereldoorlog’ is vastgelegd hoe de toenmalige burgemeester Ritmeester contacten onderhield met de verzetsbeweging en agenten uit Engeland, aan wie hij tekeningen van havenversperringen en documenten overhandigde met de ligplaatsen van fabrieken van elektrische apparaten in Nederland, België, Oostenrijk en Duitsland, Deze documenten had hij gekregen van de reeds eerder genoemde Iman van den Bosch, werkzaam bij Philips in Eindhoven en leider van het sinds eind 1940 opererende Trompfonds. Burgemeester Ritmeester werd op 28 juni 1943 door de Commissaris Generaal voor Bestuur en Justitie met onmiddellijke ingang ontslagen uit zijn functie van burgemeester. Dat in ditzelfde boek op bladzijde 170 een foto staat van het huis waar ik het grootste gedeelte van de eerste twee jaren van mijn leven (1942-1944) samen met mijn ouders woonde, mag tot de toevalligheden van het leven gerekend worden.

Walraven van Hall,Premier van het verzet, alias ’De Olieman’
Op 10 februari 2006 was het precies 100 jaar geleden dat Walraven van Hall werd geboren. Op deze dag, verscheen de door de Zaanse journalist Erik Schaap geschreven biografie getiteld ‘Walraven van Hall, premier van het verzet’. Het eerste exemplaar van dit mooi geschreven en zeer goed gedocumenteerde boek werd op die dag aan de toenmalige directeur van De Nederlandsche Bank, de heer A.H.E.M (Nout) Wellink aangeboden. Het boek doet tot aan de laatste levensdag van de heer van Hall, die door historici als Dr. Loe de Jong en Geert Mak wordt gezien als de spil van de Nederlands illegaliteit, verslag over zijn leidinggevende rol in het verzet. Een rol die hij met zijn dood heeft moeten bekopen.

Boekomslag 'Walraven van Hall, Premier van het verzet' geschreven door Erik Schaap
Boekomslag ‘Walraven van Hall, Premier van het verzet’
geschreven door Erik Schaap


Monument Walraven van Hall - Foto: Hans de Ruiter
Monument Walraven van Hall
(Foto: Hans de Ruiter)


Op 10 mei 2006 werd in het TV programma ‘Profiel’ een documentaire uitgezonden met daarin aandacht voor zijn leven en werken. Op 3 september 2010 werd op het Frederiksplein in Amsterdam, pal naast De Nederlandsche Bank een monument ter nagedachtenis aan Walraven van Hall onthuld. Het monument, een omgevallen boom uitgevoerd in brons, werd ontworpen en gemaakt door de beeldhouwer Fernando Sánchez Castillo.

De finale - Foto: Collectie Ed Vermeulen
De finale
(Foto: Collectie Ed Vermeulen)


De Finale
Meer dan tien jaar zoeken, ontdekken en feiten met elkaar verbinden heeft mij naast een rijkdom aan persoonlijke contacten, ook meer begrip voor gebeurtenissen en handelingen verricht tijdens deze bijzondere tijd gebracht. Het verhaal van de Zeemanspot is nu voor mij een wezenlijk onderdeel van mijn kennis van de Nederlandse geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. De herinnering aan de vele moedige mannen en vrouwen die hun leven in de waagschaal stelden en waarvan een aanzienlijk aantal hun leven gaven voor de Zeemanspot en het Nationaal Steunfonds blijft. Hun namen zijn immers voor altijd vastgelegd in zowel het Gedenkboek voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal in Den Haag, als ook in het door de Oorlogsgravenstichting (OGS) samengestelde ‘In Memoriam’ en het Slachtofferregister. Zij allen verdienen ons diepste respect. Het leggen van een roos op 4 mei vormt hiervan de bevestiging.

Met dank aan: Mevr. J Scholte-Visser (overleden), Jan Bos (oud kapitein Nigoco, overleden), C.G.J. van Empel Den Burg, Harry de Graaf De Koog, Gelein Jansen Den Burg, W. Kalkman Den Helder, Ab Kelder (oud) redacteur De Blauwe Wimpel, hh. Naber en Tolboom, Alg. Begraafplaats Baarn

Bronnen:
Archief Texelse Courant
J.A.C. Bartels en W. Kalkman: Texel – Nederlands laatste slagveld, uitgave 1980
P. Beemsterboer: Overleven in angst- herinneringen van een gemeentesecretaris
Dr. L de Jong: Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 7, 2e helft en deel 10b 1e helft.
Geert Mak: In Europa, reizen door de twintigste eeuw, uitgave 2004
Mr. P. Sanders: Het Nationaal Steunfonds en de financiering van het verzet 1941-1945
Mevr. J Scholte –Visser: Het leven van Herman Johan Visser
Slachtofferregister Oorlogsgravenstichting
J.A. van der Vlis: Tragedie op Texel, uitgave 1945.


* KNZHRM: Koninklijke Noord – en Zuid-Hollandsche Reddingmaatschappij
**KZHMRS: Koninklijke Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen