Bevrijdingsmonument Baarn 1940-1945, Stationsplein. Mooi bloeit de magnolia. Foto: Collectie Groenegraf.nl |
15 augustus 1945
Op 15 augustus
1945 maakte de Japanse keizer Hirohito in een radiotoespraak de capitulatie van
zijn leger bekend en op 2 september werd in de baai van Tokio door
vertegenwoordigers van het Japanse keizerrijk het officiële document van de
overgave getekend aan boord van het Amerikaanse slagschip USS Missouri. Hiermee
werd de Tweede Wereldoorlog ook in Zuidoost-Azië beëindigd. Op 16 augustus werden
de poorten van de Japanse mannen –en vrouwenkampen in Nederlands-Indië geopend.
Naar schatting 110.000 Nederlandse staatsburgers, onder wie zowel blanke als gemengdbloedige
Indische Nederlanders werden bevrijd na ruim drie jaar internering. Velen van
hen waren ernstig ziek en verzwakt door het schaarse eten, het gebrek aan
medische zorg en de erbarmelijke leefomstandigheden in de kampen. Ook buiten de
kampen hebben niet geïnterneerde Indische Nederlanders honger en ontberingen
geleden. Zij bezaten weliswaar het Nederlandse staatsburgerschap, maar op basis
van hun afstamming van een Indonesische (Inlandse) voormoeder konden ze bij de
Japanse bezetter aantonen dat ze tot de inheemse bevolking behoorden. Zij
werden ’buitenkampers’ genoemd. Hun aantal werd geschat op 200.000. Militairen
van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL)) die dwangarbeid in Birma,
Siam (Thailand), China en Japan overleefd hadden, hebben maandenlang op
verscheping moeten wachten. Het aantal krijgsgevangenen, dat buiten
Nederlands-Indië in door Japan bezet gebied werd bevrijd, kan worden geschat op
ongeveer 25.000. Op 17 augustus 1945 werd door de politieke leiders Soekarno en
Mohammad Hatta de onafhankelijkheid van de Republiek Indonesië uitgeroepen. Het
Nederlandse gouvernement weigerde echter de onafhankelijkheid te erkennen en
wilde hoe dan ook de ’oude’ koloniale
orde herstellen. Vanaf september 1945 brak een uiterst gewelddadige periode aan
welke de geschiedenis is ingegaan onder de naam Bersiaptijd. (Bersiap: wees
paraat). Indonesische vrijheidsstrijders belaagden blanke en Indische Nederlanders.
Woonhuizen werden geplunderd en duizenden burgers werden vermoord.
Oorlogsgravenstichting
Velen van hen
vonden hun laatste rustplaats op één van de door NederlandseOorlogsgravenstichting (OGS) op
Java ingerichte erevelden. Deze in 1946
opgerichte Stichting is verantwoordelijk voor de inrichting en onderhoud van de
Nederlandse erevelden over de gehele wereld. Namens de Nederlandse overheid
onderhoudt de OGS ongeveer 50.000 graven van Nederlandse oorlogsslachtoffers.
Op Java bevinden zich zeven Nederlandse erevelden: Ancol (Jakarta-Tandjong
Priok), Menteng Pulo (Jakarta), Pandu (Bandung), Leuwigajah (Cimahi),
Kalibanteng en Candi (Semarang), Kembang Kuning (Surabaya). Hier zijn ruim
24.000 slachtoffers, zowel burgers als militairen, van de strijd in Nederlands
Indië begraven. De vervulling van een ereplicht, toen, nu en in de toekomst.
Het motto van de Stichting is: ‘Opdat zij
met eere mogen rusten’ .
Ereveld …
het verhaal.
’Op maandag 5
maart 2007 brachten mijn vrouw en ik tijdens onze rondreis door Thailand een
bezoek aan het ereveld Kanchanaburi en de brug over de Kwai rivier. Een lang
gekoesterde wens ging in vervulling.’
Een kleine familiegeschiedenis
Douwe van der Wal, fuselier KNIL, Bandoeng 1935. Collectie M.E. Vermeulen-van der Wal |
Mijn vrouw Martje Edith van der Wal is in 1939 te Magelang, midden Java, geboren. Zij is de dochter van KNIL militair Douwe van der Wal afkomstig uit Leeuwarden en de Indische Edith Hendrika Soffner uit Semarang. Tot de Japanse inval op Java in maart 1942 en de daaropvolgende capitulatie van het KNIL woonde het gezin op diverse plaatsen op Java en Bali. De hierop volgende periode van krijgsgevangenschap maakte een einde aan het gezinsleven.
Douwe van der Wal en zijn verloofde Edith Hendrika Soffner, Malang 1938. Collectie M.E. Vermeulen-van der Wal. |
Douwe werd na een eerste
interneringsperiode op Java waarschijnlijk eind 1942 per schip op transport
gezet naar Siam, nu Thailand, en werd tewerkgesteld aan de Birma-Siam
spoorlijn. Deze periode duurde tot 15 augustus 1945 de dag waarop hij volgens
zijn Japanse interneringskaart in Bangkok werd overgedragen aan de geallieerde
strijdkrachten. Martje verbleef samen met haar moeder en andere familieleden op
diverse plaatsen op Java, kamp Tawangsari te Lawang en kamp de Wijk, in Malang.
Het huwelijk van haar ouders werd eind 1946 in Soerabaja door scheiding
ontbonden.
Voorzijde van Japanse interneringskaart Douwe van der Wal. Collectie Ed Vermeulen. |
Martje werd aan haar vader toegewezen en reisde vanaf dat moment als
een echte anak-KNIL met het legeronderdeel van haar vader mee. Na een aantal
omzwervingen via Bali en Sumatra kwam zij in Batavia terecht. Na een kort
verblijf in het Tjideng kindertehuis vertrok zij op 2 april 1947 met het m.s
Kota Baroe naar Nederland. In Leeuwarden werd zij liefdevol opgenomen in het
gezin van haar Friese grootouders. (zie verhaal East is East)
Ereveld Pandu,Bandung
Ereveld Pandu, Bandung, een bloemengroet, rust in vrede. Foto: Oorlogsgravenstichting. |
Ter plekke besloot
ik om na terugkeer in Nederland een onderzoek naar de naam ’Soffner’ te beginnen. Allereerst zocht ik contact met de
Oorlogsgravenstichting (OGS) in Den Haag. Per brief werd mij medegedeeld dat ’E.G’ stond voor ’Eduard George’, geboren 20-4-1926 te Djokjakarta, overleden
29-6-1949 te Kroja-Banjumas. Gesneuveld ten tijde van één van de vele acties
van de aan het Korps Speciale Troepen verbonden Para Gevechtsgroep. Op een
kaart van Java vond ik Kroja, gelegen tussen Purwokerto en de bekende
havenplaats Tjilatjap. Ik wist iets, maar nog lang niet alles. Opnieuw wendde
ik mij tot de OGS en begreep dat er ergens in Nederland een zuster van Eduard
G. Soffner woonde.
Familierelatie
Eduard George (Eddy) Soffner. Collectie Familie Soffner. |
Naast Eddy had zij nog een broer verloren in de Tweede Wereldoorlog, Frederik Henri, soldaat KNIL geboren 02-7-1923 te Djokjakarta en overleden te Tarsao, Thailand op 23-6-1943, een week voor zijn twintigste verjaardag. Tarsao op km 131 van de beruchte Birma-Siam spoorlijn. Fred Soffner werd, na aanvankelijk begraven te zijn op een van de vele provisorische begraafplaatsen langs de spoorlijn, na het beëindigen van de vijandelijkheden herbegraven op het grote en speciaal ingerichte ereveld Kanchanaburi dat gelegen is op korte afstand van de brug over de Kwai.
Erevelden, Java
Ook had ik tijdens
mijn familieonderzoek ontdekt dat twee jongere, voor ons onbekende, broers van mijn
vrouw’s moeder Edith Soffner hun laatste rustplaats hadden gevonden op
erevelden op Java. Hun namen: Albert Johannes en Floris Soffner beiden geboren
in Tegal in respectievelijk 1919 en 1921. Albert overleed op 6 februari 1945 in
kamp Bangkong, Semarang en ligt begraven op het ereveld Kalibanteng, ook in
Semarang. Zijn Bangkong-kampnummer: 28652. Floris overleed op 6 maart 1942 in
kamp Kesilir, Oost Java en is begraven op het ereveld Kembang Kuning te Soerabaja.
Het einde van hun jeugd werd gemarkeerd door hun sterfdag. Een bloemengroet
laat weten dat zij niet vergeten zijn.
Kamp Kesilir, nabij Kalibaru, Oost Java. Tekenaar onbekend, uit collectie Henk Smit. Het met een pijl aangegeven huisje werd mede door Henk Smit gebouwd. |
Kanchanaburi,Thailand
Ingang Kamp Kanchanaburi 1945-46. Op deze plek werd het Ereveld ingericht. Collectie A. Kannegieter |
Ingang Ereveld Kanchanaburi. Foto: Will van de Corput, Teteringen |
Fred H. Soffner, een foto uit andere tijden. Collectie Fam. Lawson-Merke |
Bloemengroet bij het graf van onbekende neef Fred Soffner. Foto: Ed Vermeulen |
In gedachten. Collectie Ed Vermeulen |
Ereveld Kanchanaburi, Opdat Zij Met Eere Moge Rusten. Foto: Ed Vermeulen |
Birma-Siam spoorlijn
Van het ereveld
reed de bus naar het nabijgelegen grote parkeerterrein bij ’de Brug’. Hier was op geen enkele wijze sprake van serene rust
maar sloeg de toeristische drukte in volle kracht toe. Tientallen reisbussen
brachten keer op keer honderden belangstellenden bij dit historische punt,
gelegen aan de rivier Kwai Yai, die overigens ten tijde van de oorlogsjaren nog
de naam Mae Klong droeg en eerst in 1960 zijn huidige naam verkreeg.
Ondanks het alom aanwezige toeristische circus kostte het nauwelijks moeite om het juiste gevoel op te roepen, passend bij de herinnering aan Douwe en zijn kameraden in de tropenhitte werkend aan de spoorlijn in de jaren 1943-1945.
Een gevoel dat nog het beste geïllustreerd en vergeleken kon worden met het beeld van de tientallen wegwerkers die wij op het traject van Bangkok naar Kanchanaburi met onze comfortabele reisbus gepasseerd waren, terwijl zij in de verzengende hitte van de middagzon bezig waren met het asfalteren van de autosnelweg. Met als grote verschil natuurlijk het ontbreken van de gewapende Japanse en Koreaanse soldaten en bewakers en zonder de allesoverheersende aanwezigheid van vernedering, geweld, ondervoeding en ziektes. Het gevoel oorlog versus vrede
Ondanks het alom aanwezige toeristische circus kostte het nauwelijks moeite om het juiste gevoel op te roepen, passend bij de herinnering aan Douwe en zijn kameraden in de tropenhitte werkend aan de spoorlijn in de jaren 1943-1945.
Een gevoel dat nog het beste geïllustreerd en vergeleken kon worden met het beeld van de tientallen wegwerkers die wij op het traject van Bangkok naar Kanchanaburi met onze comfortabele reisbus gepasseerd waren, terwijl zij in de verzengende hitte van de middagzon bezig waren met het asfalteren van de autosnelweg. Met als grote verschil natuurlijk het ontbreken van de gewapende Japanse en Koreaanse soldaten en bewakers en zonder de allesoverheersende aanwezigheid van vernedering, geweld, ondervoeding en ziektes. Het gevoel oorlog versus vrede
kreeg meer en meer
betekenis.
Er liepen volgens
mij nu meer Japanners rond dan tijdens de Tweede Wereldoorlog en ik vroeg mij
af welke gedachten zij hadden bij het zien van de toeristische attractie die de
’Death Railway’ nu is geworden. Ik
probeerde contact te maken, maar kreeg weinig tot geen respons. Het zij zo.
Na
een bezoek van meer dan een uur vertrokken wij met de bus richting ons aan de
Kwai-rivier gelegen hotel. Een bijzondere dag die werd afgesloten met een
avondtocht per boot over de rivier. De ondergaande zon kleurde de hemel vuurrood.
Japanse wijze van transport. Foto: Ed Vermeulen |
Stevig constructiewerk Birma-Siam spoorlijn. Collectie A. Kannegieter |
15 augustus 1945
Van Bali-Lombok tot aan Palembang: Gadja Merah, de Rode Olifant. Collectie Pim Faber |
Met het m.s. Rajula vertrok de Bali-Lombok Brigade midden fabruari 1946 vanuit Ban-Seng, Thailand naar Singapore. Collectie Arie Lagendijk |
Midden februari
1946 vertrok de brigade vanuit Thailand over zee met het m.s. Rajula naar
Singapore naar Soerabaja. Hier werd overgescheept op het m.s Sainfoin. Via de
rede van Soerabaja voer dit schip aansluitend richting Bali waar de troepen
nabij Sanur aan land gingen. De eerste
stap op de lange weg naar Orde en Vrede.
Y-brigade op Sumatra, 1e Politionele Actie, Operatie Product, Douwe van der Wal en een gedeelte van zijn peleton. Collectie M.E. Vermeulen-van der Wal |
Ereteken Orde en Vrede met jaargespen 1946, 1947, 1948 en 1949, zoals uitgereikt aan Adjudant O.O. Douwe van der Wal. Collectie M.E. Vermeulen-van der Wal |
Voor altijd samen op wacht met de klewang en de karabijn paraat. KNIL 1830-1950. Bronbeek, Arnhem. Foto: Ed Vermeulen |
Het vervolg … Pusaka.
De eerste versie
van het verhaal Ereveld werd in het door het Indisch Familiearchief uitgegeven
Bulletin van juli 2007 opgenomen en kort daarna op de website geplaatst. Het
werd door velen gelezen. Voor één lezer in het bijzonder had het verhaal een speciale
betekenis. Op een avond nu een paar jaar geleden werd ik deelgenoot gemaakt van
zijn opmerkelijke ontdekking. In een gesprek vertelde hij dat Eduard George
Soffner zijn biologische grootvader van vaderszijde was. Een lang in de familie
verborgen gehouden geheim werd nu geopenbaard en als ware het de ziel van de
voorouders als erfstuk, Pusaka, doorgegeven en als waarheid aanvaard. Een in
zijn bezit zijnde kris is hiervan het symbool. Weer werd er een pagina aan het
familieboek toegevoegd
Douwe van der Wal staand links, een trotse KNIL fuselier. Schietbaan Tjipatat nabij legerplaats Tjimahi, Java, 1935. Collectie: M.E. Vermeulen-van der Wal |
Keris gemaakt in 1921 voor Susuhunan Paku Buwono de 10e van Solo-Soerakarta (1866-1939). In 1939 als Pusaka geschonken. Collectie: Privé bezit |
Detail van dezelfde Keris, houten greep op kling, ingelegd met ruwe diamanten. Collectie: Privé bezit |
Nog een Indisch
familieverhaal lezen? Dat kan via de verhalensite Oneindig Noord Holland waarop
het verhaal Van Zeevaarder tot Gezagvoerder, (klik hier) over het leven en werken van KPM kapitein
Boy Brijl, is geplaatst. Het verhaal neemt u mee van Indië naar Nederland, Texel en weer terug naar
Indië. Veel mooie historische foto’s!
Gedenk de namen
van hen die ons voorgingen. Bedenk ook dat zij allen en ook wij onderdeel zijn
van de geschiedenis.
De oorspronkelijke
versie van het verhaal ’Ereveld’ werd
gepubliceerd in het IFA Bulletin uitgave juli 2007 en aansluitend op de site.
Op 10 augustus 2007 volgde plaatsing in de Baarnsche Courant.
Bronnen:
Gadja Merah
document door Ruud O. Spangenberg, november 1994.
Griselda Molemans
- Opgevangen in andijvielucht, uitgave 2014
Oorlogsgravenstichting
(OGS), Den Haag.
Stichting Indisch
Familie Archief (SIFA), Den Haag - dossier familie Soffner.
Willy Meelhuijsen
– Revolutie in Soerabaja, uitgave 2000
Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter
Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter