Ongetwijfeld de oudste
gezelligheidsvereniging in Nederland is Trou Moet Blijcken uit Haarlem, die
teruggaat op de rederijkerskamer De Pellicaen uit 1503 en als voorzitter nog
een heuse keizer kent. Uit de zestiende en de zeventiende eeuw zijn verder
geen sociëteiten overgebleven, of het moeten de schutterijen zijn, die inmiddels volledig in de folkloristische sfeer zijn beland. In de achttiende eeuw
presenteerden zich vervolgens culturele genootschappen als de Maatschappij tot
Nut van 't Algemeen en Felix Meritis, plus een keur aan politieke
genootschappen van patriotten en prinsgezinde, waarvan alleen die van de
laatsten de storm der tijden hebben overleefd en zich tot sociëteiten hebben
kunnen ontwikkelen. Namen als de Oranjesociëteit in Zutphen, Standvastigheid in
Delft en De Vergenoeging in Middelburg herinneren nog aan hun herkomst.
De
eeuw van de sociëteiten was natuurlijk de negentiende. Aan het begin van die
eeuw ontstonden druppelsgewijs de Witte in Den Haag, De Groote Sociëteit in
Arnhem en De Harmonie in Nijmegen, maar aan het eind ervan beschikte elke stad,
elk dorp over een of meer sociëteiten. Eerst was het de oude chic die in
sociëteiten als het Casino en Onder Ons samenkwam; vervolgens bundelden zich de
jonge, kapitaalkrachtige bourgeois van de opkomende industrie in de Groote
Club en soortgelijke verenigingen; en ten slotte greep de sociëteitsgedachte
mannen uit alle rangen en standen aan: men kende heeren-, burger-, boeren- en
studentensociëteiten. Sociëteiten werden in het leven van mannen zelfs zo
belangrijk dat menigeen er de keuze van zijn woonplaats door liet bepalen. Hoe
valt dit te verklaren?
Er
is een theorie die de opkomst van sociëteiten in verband brengt met de
emancipatie van de vrouw. Die theorie wil dat mannen zich genoodzaakt zagen op
gezette tijden het huis te ontvluchten, omdat hun vrouwen steeds dominanter
werden. Erg waarschijnlijk is deze theorie natuurlijk niet. Vrouwen waren in
die tijd maatschappelijk gezien nog te onbelangrijk om een dergelijke
ontwikkeling te bewerkstelligen. Het was ook niet zo dat zij er niet bij mochten zijn, zij hoorden er niet bij. Pas later, toen Mina Kruseman en Aletta Jacobs
het mannenbolwerk voor het eerst aantastten, begon dit aspect te spelen, hoewel
sociëteiten voor de goede verstaander toch altijd meer inclusief dan exclusief
van karakter zijn geweest.
Een andere theorie wijst op de sociale kwestie'
die het maatschappelijk leven gedurende de negentiende eeuw in toenemende mate
ging beheersen door de opkomst van proletariaat zou bij de elite de neiging
zijn ontstaan zich te isoleren. Ongetwijfeld speelden standsbesef en de neiging
tot fysieke afzondering - het is inderdaad frappant dat het ontstaan van
villawijken en villadorpen samenvalt met de stichting van veel sociëteiten -
een rol, maar zoals gezegd creëerden allerlei sociale groeperingen gezelligheidsverenigingen.
De belangrijkste reden voor het ontstaan van sociëteiten is ongetwijfeld
gelegen in dat wat ze te bieden hadden: gezelligheid, en wel in georganiseerd
verband. Daaraan ontbrak het tot dan toe namelijk. Om te beginnen was het
verschijnsel vereniging in grote delen van het land onbekend: er waren geen
politieke verenigingen, geen beroeps en brancheverenigingen, geen culturele
verenigingen, geen sportverenigingen, geen bobby-verenigingen niets van dat
alles. Wie zich in een kleine stad of een gehucht wilde verpozen kon gaan
wandelen of spelevaren, hij kon aan een straatspelletje meedoen of in een
herberg een mok bier drinken; maar dat waren zeker geen verfijnde genoegens.
Hij kon een kaartje leggen, hoewel bridge nog niet was uitgevonden. Zelfs
eenvoudige pleziertjes als sporten, winkelen, een eindje fietsen of een kopje
koffie in een restaurant drinken bestonden niet, om maar te zwijgen van het
huidige bombardement aan vermaaksmogelijkheden: bibliotheken, musea, bioscopen,
radio, televisie, pretparken en wat dies meer zij. Zeker, eeuwenlang had men
zonder zulke zaken geleefd, maar zoals de negentiende eeuw de totale
volkshuishouding omgooide, zo gooide zij het gezelligheidsleven om. De meeste
mannen leerden toen pas de geneugten van een besloten en toch publiek
gezelschap kennen.
* * *
Baarn kan bier als
voorbeeld dienen. Als boerendorp met amper tweeduizend inwoners en enkele
grote lusthoven als Soestdijk, Peking en Canton gleden de jaren
onopgemerkt voorbij, maar in 1864 waren alle inwoners in rep en roer vanwege
een bezoek van Tsaar Peter aan Anna Paulowna, die sinds de dood van Willem Il
op Soestdijk verbleef. Het jaar daarop, om precies te zijn op 15 juni 1865,
werd op grootscheepse wijze het vijftigjarig jubileum van de Slag bij Waterloo
gevierd en werd tevens een nieuw gemeentehuis ingewijd. De volgende dag waren
er andermaal festiviteiten: prins Hendrik de Zeevaarder, derde zoon van Willem II en Anna Paulowna, had Soestdijk van de
koningin-weduwe geërfd en hield met zijn gemalin, Amalia van Saksen-Weimar, een
feestelijke intocht in het dorp, waarbij ondernemende burgers een enorm
vuurwerk afstaken. In korte tijd hadden de inwoners van Baarn meer meegemaakt
dan in decennia daarvoor en het lijkt erop dat enkele Baarnaars de euforie
hierover wilden vasthouden. Op 5 augustus 1865 althans kwamen burgemeester Mr.
J.C.G.C. Laan, het raadslid J.J.B. baron Taets van Amerongen en notaris H. Pen
met zestien andere dorpsbewoners samen om een sociëteit op te richten. Zij
tooiden de sociëteit met de aandoenlijke naam 'De Vereeniging', als om aan te
geven waaraan zij op dat moment de meeste behoefte hadden. Eenzelfde naam zou
ook in Haarlem en in Utrecht worden gebezigd, terwijl in Apeldoorn een Vereniging 'de Sociëteit' ontstond.
Mr. J.C.G.C. Laan,
Burgemeester van Baarn en Eemnes, van 11-10-1858 tot 28-11-1867.
Jhr. Mr. B. P. de
Beaufort. Burg. van Baarn verrichtte op 29-5-1890 de oîïiciële opening
van de nieuwe sociëteit.
De Baarnse sociëteit
startte in een pand van de voormalige Fransche school aan de Brink, waar nu de
Hema staat. Deze kostschool was in I864 verhuisd naar 'De Oorsprong' aan de
Eemnesserweg, waarna de Gemeente het oude schoolgebouw liet afbreken om er een
nieuw gemeentehuis neer te zetten. De onderwijzerswoning die op het terrein
stond bleef echter behouden, en deze werd op verzoek van dr. D. Voorthuyzen,
wethouder en sociëteitslid, aan de jonge vereniging verhuurd.
* * *
Het was in deze
onderwijzerswoning dat twintig Baarnaars twee avonden per week van zeven tot
negen bij elkaar konden komen (tegen de niet geringe contributie van fl.15,00
per jaar). Uiteraard speelden sommigen daar op gezette tijden een partijtje
whist of omber, terwijl anderen zich aan schaak of domino wijdden.
noot: "Whist"
Het eeuwenoude kaartspel dat net als Atlantis bezweek onder de vloedgolven van haar eigen succes. Moeder Whist stond aan de wieg van het jonge Bridge aan het begin van de 20e eeuw om vervolgens ras opgeslokt te worden door haar hongerige troonopvolger. Haar tijd was gekomen. Drie eeuwen lang had zij zich in haar eigen tempo ontwikkeld tot zij het toonaangevende kaartspel van de 19e eeuw in Europa en de Verenigde Staten werd. Hier past slechts stilte…
noot: "Omber"
Omber o. kaartspel van Spaanse oorsprong, dat door drie personen wordt gespeeld met een spel kaarten, waaruit de achten, negens en tienen zijn verwijderd, en dus met 40 kaarten, waarvan ieder speler er negen ontvangt, welke bij drieën worden omgegeven.
Centraal stond de kletstafel, waar kastelein Lehman wijn, likeur, jenever en punch serveerde en men met elkaar de laatste ontwikkelingen in stad en land besprak - zij het binnen zekere normen. Zoals in alle herensociëteiten mocht er namelijk geen onderwerp ter tafel worden gebracht zonder 'voorkennis en goedkeuring' van de voorzitter en diende men zich steeds in 'onderlinge discretie en vriendelijkheid te verstaan' en af te zien van 'contentieuse of hatelijke discoursen, piequante railleriën en badinages, dus mede van alle sat en absurd gezwets, gevloek en onbetamelijkheid'. Ook fluiten en zingen waren faux pas.
noot: "Whist"
Het eeuwenoude kaartspel dat net als Atlantis bezweek onder de vloedgolven van haar eigen succes. Moeder Whist stond aan de wieg van het jonge Bridge aan het begin van de 20e eeuw om vervolgens ras opgeslokt te worden door haar hongerige troonopvolger. Haar tijd was gekomen. Drie eeuwen lang had zij zich in haar eigen tempo ontwikkeld tot zij het toonaangevende kaartspel van de 19e eeuw in Europa en de Verenigde Staten werd. Hier past slechts stilte…
noot: "Omber"
Omber o. kaartspel van Spaanse oorsprong, dat door drie personen wordt gespeeld met een spel kaarten, waaruit de achten, negens en tienen zijn verwijderd, en dus met 40 kaarten, waarvan ieder speler er negen ontvangt, welke bij drieën worden omgegeven.
Centraal stond de kletstafel, waar kastelein Lehman wijn, likeur, jenever en punch serveerde en men met elkaar de laatste ontwikkelingen in stad en land besprak - zij het binnen zekere normen. Zoals in alle herensociëteiten mocht er namelijk geen onderwerp ter tafel worden gebracht zonder 'voorkennis en goedkeuring' van de voorzitter en diende men zich steeds in 'onderlinge discretie en vriendelijkheid te verstaan' en af te zien van 'contentieuse of hatelijke discoursen, piequante railleriën en badinages, dus mede van alle sat en absurd gezwets, gevloek en onbetamelijkheid'. Ook fluiten en zingen waren faux pas.
* * *
Een van de onderwerpen
waarover aan de kletstafel druk werd gesproken was ongetwijfeld Baarn zelf.
Prins Hendrik de Zeevaarder had in 1872 toestemming gegeven dat de spoorlijn
Amsterdam-Amersfoort over zijn grondgebied mocht lopen, op voorwaarde dat Baarn
een station zou krijgen, hoewel het dorp daarvoor eigenlijk te klein was.
Aansluitend gaf prins Hendrik bouwterreinen rond het station in erfpacht uit
en liet hij ter verfraaiing van het dorp het Amaliapark aanleggen, waarvan hel
hek nu nog op het Stationsplein staat. Nadat in 1874 de spoorlijn was geopend,
bouwden ettelijke speculanten uit de omgeving villa's voor zomergasten uit de
sleden, eerst in de directe omgeving van het station en vanaf 1879 - toen prins
Hendrik overleed en zijn erven grote delen van zijn domein verkochten - in het
huidige Wilhelminapark, dat toen niet meer dan een hei was. Voor de Vereeniging
waren die speculanten niet interessant, omdat zij in Baarn een eigen sociëteit
bezaten, Burgerlust (zoals ook de gemeenteambtenaren over een eigen sociëteit
beschikten, De Eendracht). Wel interessant waren de bewoners die de
zomervilla's van de speculanten kochten en die in de Vereeniging een natuurlijk
gezelschap vonden, waar zij met hun problemen en hun wensen ten aanzien van
Baarn terecht konden. Zo werd op een van de sociëteitsavonden in 1877 door twee
'import-Baarnaars', jhr. J. Hartsen en J.
Texeira de Mattos, het initiatief genomen tot een gasfabriek, die een jaar
later al draaide. Diezelfde Hartsen zorgde er met de leden E. Elinck Schuurman
en C.M. van Gogh voor dat Baarn in 1885 een waterleiding kreeg, terwijl weer
andere leden betrokken waren bij de totstandkoming van een electriciteitscentrale
in 1898. Vanuit de sociëteit werd in 1886 ook de Vereeniging tot Verfraaiing
van Baarn opgericht, waaruit later de V.V.V.- Baarns Bloei voortkwam, die
zich in eerste instantie richtte op bomenaanplant. Verder vond in 1885 de eerstesteenlegging
plaats van het Sanatorium, later Badhotel geheten, waartoe de genoemde Hartsen,
Texcira de Mattos, Elinck Schuurman samen met de leden Teding van Berkhout en
baron d'Aulnis de Bourrouill het startkapitaal bijeenbrachten. Deze
kuurinrichting, ontworpen door de jonge architect Berlage, behoorde in die
tijd tot de modernste van Europa en zou de naam Baarn als vakantieoord en
villadorp over het hele land uitdragen.
* * *
Inderdaad
kwamen veel toeristen en seizoenbewoners naar het dorp, al konden sommigen de
zware boslucht die er hing niet goed verdragen - vermoedelijk omdat zij te
strak in het corset waren gegord. Deze toeloop betekende werkgelegenheid,
waardoor binnen dertig jaar het inwonertal van Baarn zou stijgen van 2500 naar
10.000. Dit had mede lot gevolg dat hel gemeentehuis te klein werd, zodat de
ambtenaren begerig begonnen te kijken naar de onderwijzerswoning, die nog
steeds door de sociëteit was bezet. Onder voorzitter dr. S. Greidanus, die in
1882 was aangetreden, was al eens een plan tot het bouwen van een eigen lokaal
geopperd, maar dat voorzag in de toetreding van vrouwelijke leden, omdat het
anders niet te bekostigen zou zijn. Hier was de emancipatietheorie even om de
hoek komen kijken: het lid Elinck Schuurrnan verlangde dat de sociëteit een
'Heerensociëteit' bleef.
Lustrum-herendiner van vrijdag 5 oktober 1990.
Aanwezig waren de volgende leden:
Bakhuizen, Beekmans, van Berkum, Bloemers, ter Braake, Broertjes,
Brouwer, M.C. de Bruin, van Buttinga
Wichers, Citroen, Daverveldt, van Dishoeck, Dumoulin, van Duursen, Francken,
van
Ginkel, Henken,
van
Heijnsbergen, Le Heux, Hofkes,
Hollander, Janssen, Krop, Levinsky, Louwes, van der Mark,
Meerburg,
Meijer,
van der Molen, Moolenburgh, Mulder, Odufré, Overduin, Peek, van Pelt, Pistor, de Roo, Schaper, van Schie,
Schoute, Schreuder, Schuurs, Smelt, Stam, Steneberg, Tromp Meesters, Veldhuysen, Vreeswijk, de
Vries, de Waal, Weeda, D.N Wentholt, van der Werf. van der Wilk, van
Wulfften Palthe, Zeydner (overleden) Zwart.
Geplaatst door L.J.A.Bakker
http://www.grijsvuur.nl
Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter